Assertiviteit XI
Bij niet intieme relaties is “misten” een uitstekende techniek. Bij intieme relaties kunnen we gebruik maken van de techniek van de “negatieve navraag”. In beide situaties kunnen we ons nog bedienen van de techniek van de “negatieve zelfbevestiging”.
De techniek van het misten. Bij kritiek kunnen we ons gedragen als een mistbank. Een mistbank heeft de eigenschap zeer hardnekkig te zijn. Je kan er niet doorheenkijken, je kan ze niet raken of kwetsen (een aanval met een speer levert niets op, je schiet er gewoon doorheen!) ze doet niets terug, ze is hopeloos. Bij misten komt het erop aan te leren zeggen: “Goed, ik heb mijn fouten, maar wat zou dat? Ik kan ermee leven en ik red me best. Wanneer jij er enig nadeel van ondervindt, moeten we maar naar een oplossing zoeken.” Misten is gewoon de kritiek over ons heen laten gaan. De kritiek ontkennen, zich verweren en in de tegenaanval gaan is af te raden, omdat hierdoor de manipulatie alleen maar aangezwengeld wordt.
De techniek van de negatieve zelfbevestiging. Is verwant aan de vorige techniek. Wanneer iemand ons op onze fouten wijst, gaan we liefst niet in de verdediging, maar bevestigen we onze negatieve kanten. Bij deze techniek komt het erop aan onszelf met al onze fouten te accepteren en ons niet op stang te laten jagen wanneer anderen ons met onze fouten confronteren. Wij kunnen fouten hebben of maken en toch onszelf aanvaarden. We zijn immers OK. Omdat we fouten hebben, hoeven we ons nog niet schuldig te voelen. Wel kunnen we bij een confrontatie er onze lessen uit trekken en eventueel werken aan onze zelfverbetering.
Voorbeeld:
Voorzitter: Noem jij dat het secretariaat van onze vereniging verzorgen? Het lijkt nergens naar! Jij werkt slordig en er is niets op tijd klaar!
Secretaris: Je hebt gelijk, ik ben erg slordig en met iets op tijd zijn, lukt me ook niet te best. (Misten en negatieve zelfbevestiging)
Voorzitter: De uitnodigingen voor een volgende vergadering worden nooit op tijd verstuurd. De leden beklagen zich erover dat ze niet tijdig verwittigd worden. Dan hebben ze al een andere activiteit in hun agenda ingeschreven.
Secretaris: Daar zeg je zoal iets. Ik zou die uitnodigingen veel sneller moeten opstellen en versturen. (Misten)
Voorzitter: Het kan je blijkbaar geen zier schelen dat er steeds minder leden naar de vergaderingen en de activiteiten komen.
Secretaris: Ik begrijp dat het zo overkomt. (Misten)
Voorzitter: Het enige wat jij kunt, is steeds maar beamen wat ik tegen je zeg?
Secretaris: Dat klopt. (Misten)
Voorzitter: … (wat kan de voorzitter nog zeggen, het raakt de secretaris toch niet).
Wanneer de kritiek ophoudt, kunnen ze samen de ernst van de situatie onderzoeken en kijken wat ze eraan kunnen doen.
De techniek van de negatieve navraag. Wanneer iemand ons bekritiseert, reageren we met vragen om nog meer kritiek uit te lokken. We willen meer en nadere informatie over hetgeen men ons wil aanwrijven. Op een rustige en niet-emotionele wijze vragen we om meer negatieve gegevens over onszelf of over ons gedrag. We zeggen eigenlijk: “Wel, laten we eens kijken wat ik precies verkeerd doe of wat jou niet bevalt!” Op deze manier gedragen we ons alsof kritiek niet iets is om van overstuur te geraken. Bovendien nodigen we de ander uit om preciezer, om concreter te zijn en eventueel zijn/haar subjectief waardensysteem van “goed” en “slecht” bij te sturen.
Voorbeeld, zoals het nogal eens loopt:
Vrouw: Zoals jij erbij loopt, zo kunnen we toch niet naar het familiefeestje gaan!
Man: O nee? Wat scheelt er dan?
Vrouw: Wat je nu aanhebt, lijkt nergens naar!
Man: Ik heb mijn beste pak aangetrokken en een proper hemd. Ik ben goed gekleed! (Verdediging)
Vrouw: Jij doet steeds dingen aan die niet bij elkaar passen!
Man: Heb je jezelf al eens bekeken? Die broek hangt maar wat te flodderen rond je lijf! (Tegenaanval)
Vrouw: Die broek is van de laatste mode, maar daar ken jij natuurlijk niks van!
Man: Mode, mode, mode ... Ik weet één ding, jouw mode kost mij veel geld! (Tegenaanval)
Vrouw: Ik koop zelden iets nieuws! Jij geeft meer uit aan op stap gaan met je vrienden dan ik aan mijn kleren!
Man: Da’s niet waar! Een keer per week een pintje drinken kost niet zo veel! (Ontkenning)
Vrouw: …
Voorbeeld, zoals het zou kunnen lopen:
Vrouw: Zoals jij erbij loopt, zo kunnen we toch niet naar het familiefeestje gaan!
Man: Wat bedoel je?
Vrouw: Je kleren, man!
Man: Wat is er met mijn kleren? (Negatieve navraag)
Vrouw: Dat hemd past niet bij die jas!
Man: Bedoel je de kleur van het hemd? (Negatieve navraag)
Vrouw: Ja, bij die jas moet je een blauw hemd aandoen!
Man: Als ik een blauw hemd aandoe, ben ik dan goed gekleed? (Negatieve navraag)
Vrouw: Die broek is ook niet veel zaaks!
Man: Bedoel je de combinatie met mijn jas of is er iets mis met de broek zelf? (Negatieve navraag)
Vrouw: Er moeten opnieuw plooien in gestreken worden!
Man: Een blauw hemd en plooien in mijn broek, ben ik dan in orde? (Negatieve navraag)
Vrouw: Dan kan het erdoor!
Man: Wil jij de plooi in mijn broek strijken? Je weet dat ik dat niet kan!
Vrouw: Jij kunt ook niks! Jij kunt niet wassen, niet strijken, niet koken ...
Man: Daar heb je gelijk in! In het huishouden heb je niet veel aan mij! (Misten en negatieve zelfbevestiging)
Vrouw: Ik heb geen zin om nu nog te gaan strijken. Ik moet trouwens nog bij mijn zus aan de overkant dat bloemstuk gaan halen!
Man: Toe, strijk mijn broek. Ik kan het niet! (Kapotte grammofoonplaat)
Vrouw: Ik moet om dat bloemstuk!
Man: Ik zal dat bloemstuk gaan halen, strijk jij dan mijn broek? (Voorstel tot compromis)
Vrouw: Vooruit dan maar!