Alfatraining II
Hoe geraken we in alfa, hoe gaat dat in zijn werk?
Men gaat ergens liggen waar het rustig is, bijvoorbeeld in bed vóór het slapen gaan of vóór het opstaan. Men spreidt zijn benen lichtjes, legt zijn armen naast zijn lichaam en sluit zijn ogen. Dan doet men ontspanningsoefeningen. Er zijn verschillende methodes en technieken, maar de beste methode om te ontspannen, is zijn eigen methode. Deze kan men samenstellen met onder andere volgende elementen. Diep inademen, de adem even inhouden en dan zolang mogelijk uitademen, terwijl men inwendig langgerekt zegt: “Reee-laaax”, “reee” tijdens het inademen en “laaax” tijdens het uitademen. Dit moet men meerdere keren herhalen. Dan concentreert men zich achtereenvolgens op al de delen van zijn lichaam (linkervoet, rechtervoet, linkerbeen, rechterbeen, onderbuik, borst, achterwerk, rug, linkerhand, rechterhand, linkerarm, rechterarm, hals en hoofd, met eventueel de delen van het hoofd apart), spant telkens dat deel gedurende enkele seconden en ontspant het. Dezelfde delen kan men achtereenvolgens aflopen, er zich op concentreren en dan zeggen: “Mijn … (deel van het lichaam) wordt zwaar, loodzwaar, ik laat mijn … vallen, ik voel de weldoende warmte door mijn … stromen”.
Wanneer men erg ontspannen is, op het in slaap vallen af, kan men beginnen met “afdalen naar zijn niveaus” (men kan immers een steeds dieper niveau bereiken). Dit kan men doen door in het begin, tijdens de eerste weken van de oefeningen, af te tellen van eenentwintig tot één (waarbij men telkens 3 cijfers samenneemt: 21 – 20 – 19, 18 – 17 – 16, 15 – 14 – 13, enz.). Bij één aangekomen kan men zeggen “Elke dag gaat het mij in elk opzicht beter, beter en beter!” en “Ik voel me in blakende gezondheid, in harmonie met het leven!” Men kan in die toestand even vertoeven en creatief bezig zijn, zo men wil, waarna men besluit terug te keren. Dan telt men naar boven van één tot eenentwintig en opent de ogen. Wanneer deze oefening aangenaam overkwam, is de kans groot dat men in een lichte alfatoestand verkeerde. Om steeds betere resultaten te bereiken, herhaalt men deze oefeningen gedurende meerdere weken, totdat men er gedurende de dag zelfs naar gaat verlangen.
In de volgende periode kan men, na de relaxatie, afdalen naar zijn niveaus door af te tellen van zeven tot één, waarbij men ieder cijfer laat volgen door zijn corresponderende kleur uit de regenboog. Bij iedere kleur stelt men zich een vrucht voor met die bepaalde kleur. Dit kan gaan als volgt, men zegt: “Zeven – rood (en men stelt zich een tomaat voor), zes – oranje (appelsien), vijf – geel (banaan), vier – groen (appel), drie – blauw (bosbes), twee – indigo (pruim), één – violet (druif)”. Met deze zeven cijfers en hun corresponderende kleuren komen zeven belangrijke facetten van onszelf overeen. Daaraan kan men ook nog denken wanneer men aftelt van zeven tot één.
Al deze elementen dragen bij tot een diepgaande concentratie en het buitensluiten (uit onze geest) van alle storende gedachten, afkomstig van onze beslommeringen van de dag. Aangekomen in het alfaniveau, kan men de boven aangehaalde zinnen herhalen, werken aan zichzelf, creatief bezig zijn … Uit zijn alfaniveau keert men nu terug, door naar boven te tellen van één tot zeven.
Om het afdalen naar zijn niveaus nog te vergemakkelijken, kan men zich als vertrekpunt, na de relaxatie, een aangename plaats voorstellen zoals een mooi strand of een adembenemende bergtop (waar men ooit geweest is), een leuk plekje uit zijn kindertijd (boomhut), aan boord van een zweefvliegtuig of een zeilboot … Tijdens het aftellen kan men zich voorstellen dat men zich plots op een trap bevindt, die men afdaalt naar een (onderaards) schuiloord. Dit suggereert nog sterker het afdalen naar zijn niveaus.
Om in alfa concreet en geconcentreerd te kunnen werken, kan men zijn schuiloord ombouwen tot een “mentaal laboratorium”. Dit is een ruimte waar men alles bij de hand heeft en alles kan doen. De bouw en inrichting van dit mentaal laboratorium kunnen er uit zien als volgt. Links heeft men een werkplaats waar alle werktuigen en toestellen te vinden zijn, evenals alle materialen (staal, glas, hout, marmer ...) en mineralen (calcium, magnesium, kalium ...). Daarnaast is er een lokaal waar alle organische stoffen zoals geneesmiddelen, planten en kruiden verzameld zijn. Rechts hebben we een bibliotheek waar alle kennis te vinden is in boekvorm, op CD-ROM of DVD of op het internet. Daarnaast is er een ruimte waar we via een kalender en een klok de tijd kunnen instellen, zowel in het verleden, het heden als in de toekomst. Aan de kant van de ingang hebben we een bureau met erop een bedieningspaneel om de spots, het projectiescherm, de lift en dergelijke te bedienen. Verder hebben we alle mogelijke communicatiemiddelen ter beschikking om via klank (telefoon en gsm met enkel communicatie naar buiten) en beeld (beeldscherm) met de buitenwereld in contact te treden. Er staan drie zetels aan het bureau. De middelste is voor onszelf, de twee andere zijn bestemd voor een mannelijke en een vrouwelijke assistent die we kunnen uitnodigen. Tegenover het bureau bevindt zich een podium met trappen. Tegen de muur bevindt zich een groot projectiescherm. Rechts van het podium hebben we een lift die dient om personen binnen te laten die men wil ontmoeten. Links is er een deur waarlangs men naar believen uitstappen kan maken naar plaatsen gelijk waar op aarde of in het heelal. Aan het plafond hangt een stel spots om lichteffecten te bekomen op het podium en het projectiescherm.
Als assistenten kan men zijn ouders uitnodigen of twee geleerden of twee kunstenaars of gelijk wie, al of niet nog in leven. Eenmaal twee (of meer) assistenten gekozen, houdt men zich best aan dezelfde. Steeds andere assistenten nemen, is af te raden. Het mentaal laboratorium is een sereen lokaal, geen duiventil.
Wanneer men een eigen mentaal laboratorium gebouwd heeft, gaat men om in alfa af te dalen steeds naar zijn laboratorium. Iemand die regelmatig en gedurende vele weken of liever gedurende maanden in alfa gaat, zal zo’n routine krijgen dat hij met een eenvoudig gebaar onmiddellijk in alfa terechtkomt. Het volstaat zo’n gebaar te koppelen, te verankeren aan het afdalen (aftellen van zeven tot één). Naar alfa gaan, wordt dan een automatisme, we worden geconditioneerd door het gebaar. Zo’n eenvoudig gebaar kan een “mudra” zijn, een houding van de handen waarbij (bijvoorbeeld) de uiteinden van duim en wijsvinger samengevoegd en de andere vingers gestrekt zijn. Ook is het duidelijk dat men steeds dieper in zijn niveaus geraakt, naarmate men meer oefent.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten