Taoïsme I
Lao-tse, de Oude meester, is één der meest geheimzinnige figuren uit de Chinese religieuze wereld. Volgens de traditie was hij een oudere tijdgenoot én de grote tegenspeler van Confucius; volgens sommige onderzoekers is hij een louter mythische figuur die uitgevonden werd om aanzien te verlenen aan het uit de werken van de taoïstische filosofen samengestelde boek “Het Boek van de Weg en zijn Werking” (Tao Te Ching). Een legende vertelt dat de moeder van Lao-tse reeds eenentachtig (81) jaar oud was toen zij door een zonnestraal zwanger werd gemaakt. Lao-tse zou dan uit haar heupen zijn geboren. Hij was gedurende een tijd rijksarchivaris. Op zijn oude dag gaf Lao-tse de mensheid op als een verloren zaak. Hij pakte zijn rugzak en begaf zich, rijdend op een waterbuffel, op weg naar de wildernis waar de dingen gezond waren. Op de top van de laatste bergpas, de laatste buitenpost van de beschaving, haalde de wacht Lao-tse over om zijn filosofie op papier te zetten. Het resultaat was het beroemde boek “Het Boek van de Weg en zijn Werking” (Tao Te Ching).
Dit boek (Ching) bevat vijfduizend Chinese karakters, ondergebracht in 81 korte hoofdstukken met wijsgerige tekst. De hoofdstukken 1 tot en met 40 vormen het eerste deel dat handelt over de “Weg” (Tao). De hoofdstukken 41 tot en met 81 vormen het tweede deel dat de “Werking” (Te) behandelt. Er zit geen logische structuur in de opeenvolgende hoofdstukken en de onderwerpen die de individuele mensen aanbelangen, worden willekeurig afgewisseld met deze die voor de regeerders en staatslieden van toepassing zijn. De teksten zijn doorgaans erg poëtisch, symbolisch mysterieus en soms ondoorgrondelijk te noemen. De vertaling uit het Chinees zal hier zeker niet vreemd aan zijn. Tao staat centraal in de Tao Te Ching. In meerdere hoofdstukken wordt Tao omschreven als ondefinieerbaar, onbegrijpelijk en naamloos.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten