Taoïsme VI
“Het Boek van de Weg en zijn Werking” over nederigheid en bescheidenheid.
Hoofdstuk 7: “Zo houdt ook de wijze zich op de achtergrond en staat vooraan; hij vergeet zichzelf en blijft behouden. Wordt niet, omdat hij geen eigenbelang kent, zijn eigen belang verzorgd?”
Hoofdstuk 9: “Als je rijk zijnde aanzien geniet en daarop trots bent, zal het ongeluk je op de voet volgen.”
Hoofdstuk 22: “Wees nederig en je zult volkomen blijven. Wees gebogen en je zult recht blijven. Wees leeg en je zult vol blijven. Wie weinig heeft, zal ontvangen. Wie veel heeft, zal in moeilijkheden komen. Daarom houdt de wijze zich aan het ene en wordt de maatstaf van de wereld. Hij schuift zichzelf niet naar voren, daarom blinkt hij uit. Hij beveelt zichzelf niet aan, daarom valt hij op. Hij looft zichzelf niet, daarom heeft hij verdienste. Hij verheerlijkt zichzelf niet, daarom munt hij uit. En omdat hij met niemand wedijvert, kan niemand in de wereld zich met hem meten.”
Hoofdstuk 81: “Wie weet, spreekt niet; wie spreekt, weet niet. Wie waarachtig is, is niet praalziek; wie praalziek is, is niet waarachtig. Wie deugdzaam is, twist niet; wie twist, is niet deugdzaam. Wie geleerd is, is niet wijs; wie wijs is, is niet geleerd. Daarom spreidt de wijze zijn verdiensten niet ten toon.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten