donderdag 30 september 2010

Bio-energie II
Wat ikzelf heb beleefd, was heel ingrijpend. Na de betreffende sessie was ik een heel andere persoon. De rest van de week heb ik eigenlijk geen grond meer onder mijn voeten gevoeld, ik zweefde. Deze gebeurtenis heeft me zo aangegrepen, heeft zo’n verandering in mij teweeggebracht dat ik nooit meer dezelfde ben geweest. Dit feit heeft mijn hele leven veranderd. Toen ik terug thuiskwam, zei mijn vrouw (ik was toen nog getrouwd): “Ik heb een andere man!”
Een van de laatste dagen van de training begon het hard te regenen. We hadden juist pauze en stonden onder een afdak naar de natuur in de regen te kijken. Ik voelde me opperbest en de regen oefende een zekere aantrekkingskracht op me uit. Het resultaat was: voor de geamuseerde ogen van de deelnemers en de trainer heb ik daar een nummertje “I’m singing in the rain” opgevoerd. Ik was doorweekt! De volgende sessie heb ik met toelating van de trainer in mijn onderbroek bijgewoond.
‘s Avonds na het eten amuseerden we ons met dansen en spelletjes. Er waren geen vrouwen aanwezig en het dansen moest zich derhalve beperken tot individuele ritmische bewegingen. Daar heb ik ontdekt dat men bij het dansen van disco en jerk zijn fantasie de vrije loop kan laten: men kan de gekste bewegingen maken, men kan zijn eigen rug masseren, men kan zich gewoon uitleven (in de veronderstelling dat men het ook durft te doen!) Op een avond hadden we een “ingebeelde” bal te pakken en we begonnen deze naar elkaar te gooien dat het een lieve lust was. Het was warm en het venster stond open en opeens kreeg iemand het idee om de bal dan maar door het venster te werpen. Een andere persoon ging op zijn dooie gemak naar buiten en kwam een hele tijd later, precies alsof hij lang naar de bal had moeten zoeken, triomfantelijk weer binnen met de bal. Je kan je voorstellen hoe we gelachen hebben. Ik herinner me nog dat iemand zei: “Zot zijn doet wel zeer!” (zeer van het lachen).
Toen we naar huis terugkeerden, op de luchthaven aankwamen en stonden te wachten op onze koffers, kroop mijn chef opeens op de bagageband die hem naar beneden voerde. Even later kwam hij op diezelfde band samen met de koffers naar boven en zei doodernstig: “Die mannen daar beneden keken nogal raar op toen zij mij daar zo zagen aankomen en weer terug naar boven zagen vertrekken.”