maandag 24 mei 2010

Leren uit onze fouten

Het heelal, onze melkweg, ons zonnestelsel, onze planeet (de aarde), de bomen, planten en dieren op onze planeet: alles is OK zoals het is. Waarom zouden wij dan niet OK zijn? Zelfs de minstbedeelden onder ons zijn OK. Ja zelfs de meestbedeelden zijn OK. Echter op één voorwaarde: dat ze het goed menen met henzelf en hun omgeving! De minstbedeelden zijn OK, op hun niveau. De middenmoot is OK, op haar niveau. De meestbedeelden zijn OK, op hun niveau. Iemand met weinig talenten is OK. Iemand met veel talenten is OK. Iemand met weinig kansen, iemand met veel kansen, iedereen is OK. Moet iedereen dezelfde talenten hebben? Dat kan niet. Moet iedereen dezelfde kansen krijgen? Dat zou wenselijk zijn. Daar kunnen we aan meewerken. Een arme drommel in een ontwikkelingsland of een dakloze in Brussel, beiden zijn OK, ieder op zijn niveau. Waarom zouden wij dan niet OK zijn?
Alle dieren vinden we OK. We accepteren zelfs onze vervelendste huisdieren, met hun gedrag. We zeggen van de dieren: “Die weten niet beter, die zijn van nature zo, die leven volgens hun instincten!” Juist, maar zo is het toch ook een beetje met ons mensen gesteld. Wij zijn van nature misschien anders dan de “productieve en rendabele maatschappij” zou willen dat we zijn. Wij handelen misschien niet zoals de “consumptiemaatschappij” het zou wensen. We zijn soms onhandig of onwetend in ons handelen. Soms doen we misschien stommiteiten. We maken regelmatig fouten. Maar zolang we het goed voor hebben, is er niks mis met onszelf, als we maar willen leren uit onze fouten. We zijn immers op weg naar en timmeren mee aan “een betere maatschappij”.
Het aanvaarden van mezelf heeft vele jaren geduurd en liep zeker niet van een leien dakje, maar nu aanvaard ik mezelf helemaal (ik probeer het tenminste). Dat wil niet zeggen dat ik niet wil blijven werken aan mezelf. Ik wil mezelf op heel wat punten nog verbeteren. Ik denk dat ik daarmee pas klaar zal zijn wanneer ik sterf. Ik aanvaard mezelf, ik vind me goed zoals ik nu ben, maar ik blijf aan mezelf werken: omdat ik “een mens” ben en “gelukkig zijn” niet vanzelfsprekend is.
Wanneer ik na een sociale activiteit (gesprek met mijn vriendin of met vrienden, stapje in de wereld, een vergadering, een taak bij een klant) een gevoel van onbehagen of zelfs schuldgevoelens krijg, omdat ik iets gedaan heb waarover ik niet tevreden ben, dan pak ik dit probleem zo snel mogelijk aan. Ik probeer precies uit te vissen wat ik mispeuterd heb, ik aanvaard dat ik niet perfect ben en het recht heb om fouten te maken en dan ga ik na hoe ik een dergelijk voorval in de toekomst beter kan aanpakken. Vaarwel schuldgevoelens! Vaarwel angsten!
Ik reed op de autoweg eens op het linker baanvak. Een ongeduldige chauffeur was achter mij “van zijn oren aan het maken”. Hij knipperde met zijn grote lichten en wilde dat ik opzij ging. Ik was juist een wagen aan het inhalen en zelfs na dit manoeuvre vertikte ik het om opzij te gaan, omdat hij zo aangedrongen had. De haastige chauffeur bleef maar aandringen, maar ik verroerde niet. Dan stak hij mij rechts voorbij en ik zag hem nog afgeven tegen het meisje naast hem zo van “die oude sukkels op de baan toch!” Achteraf zei ik tegen mezelf: “Rik jongen, je hebt je toch weer laten vangen!” Ik nam me voor de volgende keer mijn inhaalmanoeuvre gewoon uit te voeren, daarna opzij te gaan en me niet meer te laten opjutten. Maar ik verweet mezelf niets, ik heb ook het recht om fouten te maken. Wel heb ik er mijn conclusies uit getrokken, ik heb eruit geleerd.

Zelfaanvaarding III

Wanneer ik terugdenk aan mijn jeugd moet ik toegeven: zoals zo velen voelde ik me niet OK, mijn moeder en mijn vader waren voor mij wel OK. Mijn moeder was voor mij “een monument”. Mijn vader was erg streng. Wanneer we iets uitspookten dat niet door de beugel kon, kregen we een pak slaag. Zeer pijnlijk! Hoe heb ik dit ervaren? Ik had die straf verdiend! “Ik” was niet OK. En mijn respect voor mijn vader bleef onaangetast, “hij” was OK.
Tijdens het proces van mijn zelfaanvaarding heb ik onder meer getracht mezelf te ontrafelen. Wie ben ik, wat wil ik, wat is mijn natuurlijke aanleg, hoe zou ik graag willen zijn, wat is er eigenlijk mis met mij en waarom, wat zijn mijn sterke en wat mijn zwakke kanten? De positieve aspecten van mijn karakter en mijn persoon speelden uiteraard in mijn voordeel bij het aanvaarden van mezelf. Het waren de negatieve kanten die mij last bezorgden, die maakten dat ik het moeilijk had om mezelf te aanvaarden. Enkele voorbeelden:
• ik ben van nature egocentrisch, ik ben er veelal op uit de nummer één te zijn, ik val graag op;
• ik ben een idealist, wat moeilijkheden geeft in deze maatschappij van productiviteit en rentabiliteit;
• ik ben een excentriekeling die zich niet graag neerlegt bij traditionele zaken;
• ik heb de neiging mijn mening aan anderen te willen opdringen;
• wanneer anderen met mijn argumenten niet akkoord gaan, vind ik dit dikwijls onbegrijpelijk;
• ik ben wat schuchter en verlegen, voornamelijk de eerste stappen zetten, de eerste contacten leggen, is moeilijk;
• wanneer ik in mijn gevoelens gekwetst ben, hul ik me gedurende een lange periode in stilzwijgen en het goedmaken valt me niet mee;
• wanneer ik onzeker ben, ben ik nogal snel achterdochtig;
• aan iets nieuw beginnen, kost me steeds weer veel moeite;
• ik doseer niet graag mijn inspanningen, wat ik begonnen ben, wil ik graag afmaken.
Gaandeweg kreeg ik een juist beeld van mezelf en mijn levenspositie door:
• de opsomming van de fysieke mankementen van mijn lichaam;
• de kennis van de bovengenoemde aangeboren negatieve trekken van mijn karakter;
• het begrijpen van de initiële levenspositie (ik ben niet OK – jij bent OK) die ik, zoals zovele mensen, ingenomen had in mijn kindertijd;
• het verstaan waarom ik daarom vroeger zoveel last had met mezelf, met wat ik deed en hoe ik het deed;
• het begrijpen dat ik opgescheept zit met een ouder-recorder die volstaat met opnames als “dat mag niet, je moet, je bent een nietsnut, je kunt niets, nee …”;
• het begrijpen dat ik ook een kind-recorder heb die volstaat met positieve, maar ook met veel negatieve gevoelsmatige ervaringen;
• het inzien dat ik de inhoud van beide recorders aan een grondig onderzoek “kan” onderwerpen en alleen “dat” kan overnemen op mijn volwassene-recorder waar ikzelf volledig achter kan staan (= mezelf herprogrammeren);
• de kennis van de aangeboren positieve kanten van mijn karakter;
• de positieve referenties die ik opgebouwd heb tijdens mijn zoektocht naar appreciatie.
Na dit alles nam ik welbewust het besluit dat ik OK ben.
Zoals ik ben, met alles erop en eraan, zo kan ik me nu aanvaarden, wat ik vroeger niet kon, omdat ik niet voldoende inzicht had in mezelf en nog niet kon begrijpen waarom de dingen verliepen zoals ze verlopen zijn. Nu kan ik dat wel. Ik begrijp nu dat ik tijdens mijn voorbije jaren een normaal proces heb doorgemaakt waarbij iedereen, mijn ouders in de eerste plaats, hun best hebben gedaan om mij tot volwassenheid te brengen.
Ik begrijp nu waarom ik tijdens mijn baby- en kinderjaren zoveel negatieve en “niet-strelende” gevoelens heb geregistreerd op mijn kind-recorder. Ik begrijp nu waarom ik zoveel berispingen, verwijten en onaangename gebeurtenissen geregistreerd heb op mijn ouder-recorder. Harde woorden heb ik moeten aanhoren van mijn ouders en opvoeders. Maar nu begrijp ik dat ze me niet wilden kwetsen “als zodanig”, maar dat dit was om mij te harden, op te voeden en te introduceren in deze koude wereld. Heel wat leefregels en levenservaring, opgedaan door mijn ouders en opvoeders, werden er bij mij ingestampt, zodat ikzelf het warm water niet steeds opnieuw hoefde uit te vinden. Nu begrijp ik dat, ook al verliep dat niet altijd op een aangename manier. Ik heb veel waardering en genegenheid moeten missen vanwege mijn omgeving, maar nu begrijp ik dat dit in die tijd niet de gewoonte was, dat men het zelf nooit zo geleerd had. Mijn broers en schoolkameraden hebben me dikwijls geplaagd en uitgelachen met van alles en nog wat, maar nu begrijp ik dat ze niet “expliciet mij” wilden uitlachen en plagen, maar eerder hun eigen “niet OK”-zijn wilden verlichten en draaglijker maken. Meestal gebeurde dit plagen onbewust en op een onbehouwen, onhandige manier.
Wij willen waardering van mensen die zelf waardering willen en nodig hebben. Onze ouders, broers en zusters, familie, opvoeders, vrienden, collega’s … hadden en hebben misschien zelf de grootste problemen met de aanvaarding van henzelf. Misschien misten en missen ze zelf de waardering en de genegenheid die wij zo graag van hen kregen en krijgen. Misschien waren en zijn ze zelf opgezadeld met de grootste complexen en frustraties en is hun zelfvertrouwen ook niet je dat.
De enige conclusie is dat wijzelf even goed zijn als al de andere mensen, dat we de grootste waardering en appreciatie bij onszelf moeten halen en dat we ervan uit kunnen gaan: “ik ben OK – jullie zijn OK”. Wanneer we onszelf volledig aanvaarden, onszelf gewoon goed vinden, kunnen we zelfs een stapje verder gaan: “anderen waarderen en genegenheid geven”. Daar zit enorm veel voldoening in.
Is er een mogelijkheid, een test om uit te vissen of we onszelf wel echt aanvaarden? De beste test vind ik het “flirten met de spiegel”. Je gaat voor de spiegel staan, je bekijkt jezelf goed, vooral in de ogen en zegt: “Ik hou van je”. Wanneer dit spontaan kan, wanneer dit zonder aarzeling kan, ben je goed op weg. Een volledige aanvaarding van jezelf zit erin wanneer je jezelf een kus durft te geven op de spiegel.

zaterdag 8 mei 2010

Zelfaanvaarding II

Hoe komt het dat wij onszelf niet aanvaarden zoals we zijn? Waarom vinden wij onszelf niet OK? Psychiaters die de “transactionele analyse” beoefenen (in tegenstelling tot de meer traditionele soorten psychotherapie), menen dat een kind ergens tijdens zijn eerste drie levensjaren tot het besluit komt dat zijn ouders OK zijn en dat het zelf niet OK is. Ze zeggen dat het kind “zijn levenspositie” inneemt. Dit is “een gevoelspositie” waartoe het kind besluit (en die het waarschijnlijk als eerste feit op zijn volwassene-recorder registreert) op basis van wat het ervaart met betrekking tot zijn ouders en de andere personen uit zijn omgeving. Het kleine kind heeft behoefte aan opgepakt worden, aan geknuffeld worden, aan “streling”. Streling en veelvuldig lichamelijk contact zijn essentieel voor het voortbestaan van het kind. Als het hiervan verstoken blijft, zal het sterven of in ieder geval psychologisch doodgaan. Ieder kind wordt (laten we het hopen) regelmatig gestreeld, maar dikwijls ligt het alleen en verlaten, hetgeen vroeger zeker het geval was. Dit schept een onzekere toestand voor de baby, die nog niet in staat is hiervoor een “verklaring” te vinden. De baby registreert gevoelsmatige gewaarwordingen (interne gebeurtenissen) op zijn kind-recorder en zintuiglijke prikkels (externe gebeurtenissen) op zijn ouder-recorder. De gevoelens die de baby ondervindt, houden alle verband met het al dan niet gestreeld worden. Wie voor streling zorgt, is OK. Zijn ouders en andere mensen uit zijn omgeving zijn dus OK, ook al geven ze weinig streling. Zijn waardering van zichzelf is onzeker, omdat zijn OK-gevoelens kortstondig zijn en voortdurend worden vervangen door niet OK-gevoelens. Meestal komen daar nog de “foei, stout kind, dat mag niet, dat is vies, enz.”-ervaringen bij die het kind helemaal niet begrijpt. Tenslotte komt het kind door deze onzekerheid en de negatieve ervaringen op de kind- en de ouder-recorder tot de overtuiging dat het niet OK is.
Deze ingenomen positie lijkt ongunstig, maar het is tenminste iets waarmee gewerkt kan worden. De volwassene in de jonge persoon heeft zijn eerste overwinning behaald op het leven. “Ah, zo zit het leven in elkaar!” Als ik niet OK ben en mijn ouders (of andere personen uit mijn omgeving) zijn dat wel, wat moet ik dan doen opdat de personen die OK zijn, lief zijn voor mij, iemand die niet OK is? Met deze ingenomen positie, die tijdens onze verdere levensjaren voortdurend wordt versterkt en bevestigd door registraties op onze kind- en ouder-recorders (je bent niet goed, je leert slecht, je bent stout, dat mag je niet doen, enz.) worden wij de rest van ons leven geconfronteerd. We aanvaarden onszelf niet! We doen er daarom alles aan om zoveel mogelijk door anderen te worden gewaardeerd. Lukt dit niet, dan zitten we in de put, we worden depressief, we voelen ons verlaten en alleen op de wereld, de problemen stapelen zich op.
Is er een uitweg? Kunnen we ook leven wanneer we de appreciatie van anderen moeten ontberen? Kunnen we de positie “ik ben niet OK – jij bent OK” veranderen in de positie “ik ben OK – jij bent OK”? Kunnen we komen tot de situatie waarin we onszelf aanvaarden zoals we zijn? Al deze vragen kunnen beantwoord worden met ja!

dinsdag 4 mei 2010

Zelfaanvaarding I

Wanneer we onszelf min of meer kennen, hetgeen geen gemakkelijke taak is, zitten we met een nog groter probleem: onszelf aanvaarden zoals we zijn! Wij mensen aanvaarden onszelf veelal niet. We vinden onszelf niet goed of niet goed genoeg. We zijn steeds onzeker, we missen een degelijk zelfvertrouwen. We zitten vol vastgeroeste gewoontes, complexen, frustraties en schuldgevoelens. We hebben angst voor van alles en nog wat. We leven niet voluit, we “kunnen” niet gelukkig zijn.
Wanneer ik terugdenk aan mijn jeugd en ook aan mijn later leven als volwassene die zich wilde handhaven in deze maatschappij, besef ik hoe moeilijk het was en is om tevreden te zijn met zichzelf. Ik vond mezelf niet goed: mijn lichaam (L) was niet perfect, mijn emoties (E) lagen dikwijls in een knoop en mijn mentale vermogens (M) gebruikte ik niet altijd optimaal. Mijn LEM-mobiel stak niet goed in elkaar. Ik was er niet gelukkig mee. Ik aanvaardde mezelf niet zoals ik was.
Ik ben hierin niet alleen. Ik heb veel mensen ontmoet die worstelen met enorme complexen en frustraties, mensen die te weinig of zelfs geen zelfvertrouwen hebben, die hierdoor weinig onder de mensen komen en daardoor erg eenzaam zijn, ook al zijn ze getrouwd of wonen ze samen. Ze kunnen of durven hun negatieve gevoelens of wat hun dwars zit, met hun partner niet bespreken. Ze kunnen met hun emoties niet overweg. Ze kunnen of durven mistoestanden met hun ouders niet bespreken. Wij mensen zijn soms zo scheefgegroeid, figuurlijk dan, dat we onszelf in het geheel niet kunnen aanvaarden en het enorm lastig hebben om aan onszelf te werken. Onze omgeving zou het ten andere dikwijls niet begrijpen, ja zelfs niet willen dat wij onszelf zouden zoeken en vinden en worden zoals we zouden willen zijn. De mogelijkheden die we allen in ons hebben, worden op die manier verstikt en kunnen niet tot ontplooiing komen.