dinsdag 23 februari 2010

ZELFKENNIS I
Aan onszelf werken, onszelf herprogrammeren, heeft maar zin wanneer we onszelf goed kennen, wanneer we weten wie we zijn, hoe we in elkaar steken, wat we willen, hoe we het willen, wat het doel van ons leven is.

Ken jezelf” is geen eenvoudige opgave. “Ik ken mezelf: als ik niet goed geslapen heb, als ik moe ben, dan moeten ze me niet teveel lastig vallen” is zo vaag als het maar zijn kan. Dit is omzeggens op iedereen van toepassing.
Het merendeel der mensen kent zichzelf niet of enkel oppervlakkig of vaak begint pas op latere leeftijd de eigen aard echt boven te komen. Dit gebeurt dan veelal nog onbewust. Het is echt moeilijk om jezelf goed te kennen. Ofwel willen we onszelf niet kennen, omdat we aan een loopbaan werken of bezittingen vergaren, we hebben dan geen tijd voor die flauwe kul. Ofwel kunnen we het ons vanwege onze directe omgeving niet permitteren om er aan te werken of het is gevaarlijk om het te doen (veranderen moet ook kunnen voor je partner, je collega’s …). Ofwel slagen we er niet in, omdat we overwoekerd zijn door “moeten en niet mogen”-principes die we van onze ouder-recorder op onze volwassene-recorder hebben gekopieerd en die zo vastgeroest zitten dat het erg moeilijk is om die ook maar een beetje los te weken. Ofwel durven we er niet aan beginnen uit angst helemaal ontwricht te raken. Wie weet wat er allemaal naar boven komt.
Ik ben op mijn vijfendertigste pas goed begonnen met mezelf te leren kennen. Mijn toenmalige buurman en ik discussieerden dikwijls tot een gat in de nacht over de zin en de onzin van het leven. We geraakten er niet uit. We hadden het gevoel dat we tegen het plafond van ons kennen aan het stoten waren. Het resultaat van dat alles was dat we samen een cursus astrologie gingen volgen en dit was het begin van vele dergelijke activiteiten.
Astrologie is de ervarings-”wetenschap” die zich bezighoudt met het berekenen, tekenen en interpreteren van horoscopen van mensen, dieren, bedrijven, staten, gebeurtenissen, enz. Er zijn geboortehoroscopen en prognosehoroscopen.
Uit de geboortehoroscoop kan men de geaardheid, het karakter, de persoonlijkheid, de beroepsgeschiktheid, het liefdesvermogen … afleiden. De horoscoop toont de aanleg hiertoe, de neigingen, de mogelijkheden die iemand in zich heeft en die men tot ontwikkeling kan laten komen. De geboortehoroscoop vertelt niet wat men er van zal maken of wat men er van gemaakt heeft, maar veeleer wat men er van “kan” maken of wat men er van had “kunnen” maken. Deze horoscoop toont de levenshouding waarbij men zich het best voelt of kan voelen. De geboortehoroscoop vertelt wat men van zijn ouders via erfelijkheid heeft meegekregen, hij toont wat voor mogelijkheden er in zijn/haar genen zitten opgesloten, hij geeft de toestand op het ogenblik van de geboorte weer.
De prognosehoroscopen kunnen gebruikt worden om de mogelijke evoluties en gebeurtenissen tijdens het leven na te gaan. Deze horoscopen vertellen niet wat er tijdens iemands leven is gebeurd en nog zal gebeuren, maar veeleer welke ontwikkelingen en gebeurtenissen mogelijk waren en in de toekomst nog mogelijk zijn. De prognosehoroscopen lopen parallel met iemands leven en vertellen hoe de omgeving en de maatschappij op iemand kunnen inwerken, iemand zijn karakter en dus onrechtstreeks zijn daden kunnen beïnvloeden.
Zijn prognosehoroscopen bruikbaar? Voor mij niet. Ik werk er niet mee. Ik vind dat men voorzichtig moet omspringen met de informatie die men kan halen uit prognosehoroscopen in het bijzonder en met voorspellingen en waarzeggingen in het algemeen. Iemand die een drang bezit om regelmatig naar een waarzegger, een helderziende of een toekomstvoorspeller te gaan, heeft meestal geen erg groot zelfvertrouwen. Deze persoon gaat in de eerste plaats naar de helderziende, omdat hij problemen heeft. Bovendien zijn de toekomstvoorspellingen zoethouders die hem beletten aan zichzelf te werken en zijn problemen op te lossen. Deze persoon ontvlucht zijn eigen verantwoordelijkheid, hij wordt afhankelijk van andere mensen en dat is het ergste wat iemand kan overkomen.

Gebruik van onze recorders

Er zijn mensen die nooit zichzelf worden. Zij houden het bij de volwassene-recorder, zoals die in hun jeugd volgeschreven werd. Meestal betreft het dan een kopie van de ouder-recorder. Deze mensen stellen de inhoud van hun volwassene-recorder niet in vraag. Het zijn mensen die mechanisch, automatisch, onbewust leven. Ze doen altijd voort zonder zich af te vragen of hetgeen ze doen wel degelijk datgene is wat ze eigenlijk willen doen. Meestal zijn het ook mensen die van uit de hoogte en belerend spreken.
De onvolwassen personen hebben het vooral van de inhoud van de kind-recorder. Deze mensen zijn er op uit om de anderen liggen te hebben of een poets te bakken. Ze kijken meestal erg op naar mensen uit hun omgeving. Ze trachten nogal eens het medelijden van hun omgeving op te wekken.
Volwassen personen zijn personen die hun volwassene-recorder zelf hebben samengesteld en er nog voortdurend aan werken om de inhoud ervan echt naar hun zin te krijgen. Ze hebben de inhoud van hun ouder-recorder en van hun kind-recorder meerdere keren kritisch bekeken, beluisterd en beoordeeld. De stukken waarmee ze akkoord gingen, hebben ze overgenomen op hun volwassene-recorder. Heel wat ideeën, regels, ervaring van de maatschappij zijn immers erg bruikbaar. Men moet dan niet alles opnieuw ondervinden en/of uitvinden. Onbruikbare stukken hebben ze overgeslagen. Ze hebben zelfs eigengemaakte stukken geregistreerd op hun volwassene-recorder: eigen ideeën, eigen principes, een eigen referentiestelsel dat hen in staat stelt zelf te bepalen hoe ze hun problemen kunnen en willen aanpakken.
Mensen nemen informatie op, vergelijken die met wat op hun volwassene-recorder staat en op basis van de uitkomst van deze vergelijking nemen ze dan een beslissing die ze uitvoeren: ze reageren, ze handelen, ze spreken. Dit fenomeen noem ik: de mens is geprogrammeerd. De programma's staan op zijn volwassene-recorder. Dit betekent dat een mens, wanneer hij niet tevreden is met zijn leven, wanneer hij niet gelukkig is, zich kan herprogrammeren. We zijn niet gedoemd om ons hele leven te handelen volgens de regels die men ons als kind heeft aangeleerd, als we er niet gelukkig mee zijn.
Vroeger, wanneer ik een politieagent of een rijkswachter zag, begon ik het benauwd te krijgen en dacht: wat heb ik nu weer mispeuterd. Ik ben me dan gaan afvragen: hoe komt dat toch? Dit zijn toch ook mensen zoals wij, die hun job goed willen doen. Dus hoef ik daar toch geen schrik voor te hebben, integendeel, zij staan in voor de openbare orde en de veiligheid. Men had ons echter geleerd dat die mannen ons zouden “pakken” zo we ook maar het minste verkeerd zouden doen! Een ander voorbeeld: men had ons altijd voorgehouden dat mannen niet mogen wenen. Wel, toen mijn moeder begraven werd, heb ik geweend en ik schaamde me er niet voor. Nog een ander voorbeeld: wij leerden om te zeggen “mijn vriend en ik” (de ezel altijd van achter!). Maar nu zeg ik steeds “ik en mijn vriendin” (ik ben geen ezel!) Ik sta in het middelpunt van “mijn” wereld, mijn vriendin staat in het middelpunt van “haar” wereld. Ik maak kenbaar wat ik graag heb en niet graag heb vanuit “mijn” wereld. Wanneer mijn vriendin dat ook doet, is alles duidelijk en kunnen we samen veel leuke dingen doen. Dit lijkt egoïstisch, maar dat is het niet. Het is wel egocentrisch, maar dat is iets heel anders. Nog: mijn moeder zei altijd “wat gaan de mensen ervan denken, wat gaan de mensen ervan zeggen?” Ik vraag me dit nu niet meer af. Wat de mensen denken, is mijn probleem niet. Ik ga voort op wat ik zie en hoor en handel naar eigen inzicht, rekening houdend met mijn omgeving. Ik ga niet voort op wat de mensen zouden denken of op wat ze achter mijn rug van mij zouden vertellen. Roddelen vind ik maar niks, het brengt meer kwaad dan goed met zich mee.

maandag 22 februari 2010

Onze drie videorecorders

Wanneer we een verkeerslicht op rood zien springen, gaan we in ons geheugen op zoek naar “de regel van het rood licht” en we handelen overeenkomstig. Ons geheugen zit boordevol met dergelijke regels. Hoe en wanneer zijn die regels en is al die informatie daarin gekomen?
Voor het gemak van het begrijpen stellen we ons geheugen (zowel mentaal als emotioneel geheugen) voor als drie boven elkaar geplaatste “videorecorders”. De onderste recorder is de kind-recorder, de middelste de volwassene-recorder, de bovenste de ouder-recorder. Deze recorders hebben we altijd bij ons en hebben we altijd bij ons gehad. Vanaf onze geboorte, eigenlijk vanaf de bevruchting, staan deze recorders op. Ze hebben alle informatie die we opgenomen hebben, geregistreerd in de voorlopige of de definitieve vorm. Ze hebben al onze belevenissen met de erbij horende gevoelens en emoties opgeborgen.


In onze eerste levensjaren was het vooral de kind-recorder die registreerde: de geborgenheid die we voelden (of niet voelden), de genegenheid die we kregen (of niet kregen), de plezierige (of onplezierige) dingen die we meemaakten, de nieuwe wereld die we ontdekten … Afhankelijk van onze directe omgeving (ouders, babysit, familie) waren deze hoofdzakelijk plezierige of onplezierige dingen.
Daarna kwamen de voor ons “kind zijn” zeker onplezierige dingen en al spoedig begon de bovenste recorder, de ouder-recorder, op te nemen. “Niet morsen, mooi op het potteke zitten, daar moet je van afblijven, blijf stil op je stoel zitten, je bent stout, je doet mama en papa verdriet, je bent niet goed wijs, twee maal twee is vier, je moet mooier schrijven, je moet hard studeren, je moet op tijd gaan slapen, je mag niet snoepen in de klas, je moet voor het rood verkeerslicht stoppen, je moet zeggen ‘mijn vriend en ik’ en niet ‘ik en mijn vriend’, je mag geen boer laten, pas op of de politieagent komt je halen, je mag geen belastingen ontduiken, je moet zorgen dat je zo snel mogelijk een eigen huis hebt, je moet harder presteren op het werk, je ideeën zijn waardeloos, je collega schopt het verder, seks voor het huwelijk mag niet, als je niet oppast, word je ontslagen, blijf bij één partner wil je geen aids krijgen, je mag niet … je moet …”. De ouder-recorder registreerde alles wat je hoorde van je ouders, van je leraars, van de overheid, van de maatschappij. De geregistreerde dingen van de ouder-recorder draaien veelal rond angsten. Je moet of je mag niet … want anders …
En de volwassene-recorder? Deze bevat in onze eerste levensjaren vooral zaken gekopieerd van de andere recorders. Blijmoedige kinderen hebben vooral gekopieerd van de kind-recorder naar de volwassene-recorder. Kinderen die het allemaal ingehamerd gekregen hebben, kopieerden vooral van de ouder-recorder.
Ieder van ons gedraagt zich in een gezelschap op zijn eigen typische manier. Hierbij maken we (onbewust) gebruik van wat er op onze recorders opgeslagen is. Soms maken we voornamelijk gebruik van de ouder-recorder. “Het is toch godgeklaagd hoe ze ons hier behandelen!” “Die administratie werkt ontzettend traag!” “De mensheid is om zeep, de mensen deugen niet meer!” “Het is een schande zoals de jeugd er tegenwoordig bijloopt!” “Het trekt op niks wat de regering nu weer uitricht!” “Heb je die naaktscène op tv gezien? Onbehoorlijk!” “Hoe is dit of dat toch mogelijk …” We voelen ons en doen ons voor als een vermanende “Ouder”. We kunnen zeggen dat we verkeren in de “ouder-zijnswijze” van onze persoon. Wanneer we de situatie onder controle hebben, maken we hoofdzakelijk gebruik van de volwassene-recorder. We verkeren in de “volwassene-zijnswijze” van onszelf. “Ik zal eens navraag doen in de bank om precies te weten wat er gebeurd is!” “Je spreekt niet meer tegen mij, wat is er gebeurd buurman? Heb ik je ergens nadeel berokkend?” “Ik koop niet, de prijs is mij te duur!” Soms is ons gedrag gebaseerd op de inhoud van de kind-recorder. We voelen ons en gedragen ons als een ondeugend of een verongelijkt “Kind”. “Mijn prei is toch veel dikker dan die van jou!” “Ik krijg altijd de schuld wanneer ons kind ‘s nachts begint te wenen!” “Laat me hier toch niet alleen met die grote afwas!” “Nu heb ik wat voor, zie eens wat ze me nu hebben aangedaan …” Hier verkeren we in de “kind-zijnswijze” van onszelf. Wanneer we erop beginnen te letten, merken we dat we regelmatig van “zijnswijze” veranderen. Handelen we meestal vanuit onze “volwassene-zijnswijze”, dan zit het wel snor.

vrijdag 12 februari 2010

Dromen

De hoeveelheid informatie die de ganse dag op ons afkomt, is ontzaglijk. Het meeste daarvan wordt voorlopig opgeslagen totdat we gaan slapen of rusten. Dan begint onze computer (onze hersenen) op de achtergrond deze voorlopig opgeslagen informatie definitief op te slaan. Hierbij worden de nodige relaties, links, verbindingen gelegd tussen de oude opgeslagen informatie en de nieuwe. Dat mooie meisje heb je nog eens gezien in de stad, maar toen bij dat standbeeld. Je kent nog iemand die dat soort werk doet en die muntjes koop je steeds in die winkel op de hoek, behalve wanneer je aan zee bent, daar koop je ze in een café en … Is het niet mooi hoe telkens opnieuw dezelfde herinneringen opkomen en hoe we dezelfde emoties beleven wanneer we plots een bepaalde song horen spelen? In ons geheugen is die song verbonden met gebeurtenissen van vroeger (de eerste dans met ons lief, een glaasje gedronken op een terrasje tijdens een zomervakantie in Spanje …) en zelfs met hetgeen we er toen bij voelden.
Het is dus niet verwonderlijk wanneer we gedurende de dag allerhande zaken beleven, dat we 's nachts hierover nog eens dromen. De belevenissen van de dag worden verwerkt.
Een goede nachtrust is noodzakelijk om al de opgenomen informatie te filteren, te ordenen, te verwerken, te verbinden met een heleboel andere informatie en degelijk op te slaan. Wanneer we niet voldoende (nacht)rust nemen, hebben we te weinig verwerking in de achtergrond. De onverwerkte informatie blijft zich dan opstapelen: we raken over onze toeren, we raken overspannen. Het resultaat: ongezonde stress, we overzien de zaken niet meer, het groeit ons over het hoofd, we kunnen het niet meer aan.
“Ik zal er eens over slapen”, betekent dat we onze computer de tijd geven om zijn informatie geordend op te slaan. De dag nadien blijkt dan de oplossing veelal voor de hand te liggen.
De meeste mensen dromen, maar we herinneren ons onze dromen niet altijd. Dromen gaan hand in hand met de verwerking van de voorlopig opgeslagen feiten en gegevens, van de onopgeloste problemen, van de dingen die ons bezig hielden, bezig houden en nog bezig zullen houden. Ik ken iemand die vroeger meerdere keren een droom had waarbij hij een of meerdere tanden verloor. Psychologisch betekent dit dat hij problemen had met “het krijgen van affectie”. Een baby heeft geen tanden. Die mag zich koesteren aan de moederborst en heeft dus geen gemis aan genegenheid.
Zolang dezelfde droom blijft terugkeren is het corresponderende probleem niet opgelost. Dromen kunnen ons erg goed helpen om iets te begrijpen, om een probleem op te lossen. Men hoeft geen psychologie gestudeerd te hebben om de betekenis van de meeste dromen te achterhalen. Door een beetje te zoeken, vindt iedereen zelf wel de betekenis van het merendeel van zijn eigen dromen.

donderdag 11 februari 2010

De mens vergeleken met een computer

Ik vergelijk de computer graag met een mens en de mens met een computer.
Een computersysteem bestaat uit:
• een invoerapparaat: zoals een klavier (toetsenbord);
• een verwerkingseenheid: de eigenlijke computer (PC) met zijn werkgeheugen (RAM);
• een uitvoerapparaat: zoals een beeldscherm (monitor) of een printer;
• een opslageenheid: zoals een harde schijf (magneetschijfeenheid) of een DVD (Digital Versatile of Video Disc).


De ingevoerde gegevens worden verwerkt tot bruikbare informatie. Deze wordt uitgevoerd, maar ook opgeslagen voor eventueel later gebruik. Men kan bij een computer op de voorgrond werken, interactief, in ware tijd. Hierbij reageert de computer direct en/of geeft hij onmiddellijk een antwoord op een gestelde vraag (voorbeeld: spellingscontrole). Men kan de computer ook in de achtergrond aan het werk zetten. Men geeft hem dan een hoeveelheid werk, waarvan men de resultaten pas op een later tijdstip bekomt (voorbeeld: printen van een tekst).

De mens werkt analoog, hij bestaat uit:
• invoer: de vijf zintuigen (zien, horen, smaken, ruiken, voelen);
• verwerking: de hersenen (hersenactiviteit);
• uitvoer: de spieren en de ledematen;
• opslag: de hersenen (geheugen).


De mens ziet het verkeerslicht op rood springen (invoer). Hij gaat in zijn geheugen de verkeersregels raadplegen die hij geleerd heeft en hij vindt daar (opslag) een regel die zegt dat hij voor een rood licht moet stoppen. Hij gaat hiermee akkoord en besluit volgens die regel te handelen (verwerking). Ten slotte commandeert hij de spieren van zijn benen en voeten om te stoppen en deze maken de nodige bewegingen (uitvoer).

Gedurende heel de tijd dat we wakker zijn en zelfs wanneer we slapen, nemen we een ontzaglijk grote hoeveelheid informatie in ons op, afkomstig van onze omgeving. De ingevoerde informatie wordt verwerkt en hiervan gebruiken we direct enkel de informatie die ons nuttig lijkt voor de dingen waarmee we bezig zijn of waarvan we ons bewust zijn. De rest, hetgeen de grootste hoeveelheid vertegenwoordigt, wordt voorlopig opgeslagen in ons geheugen. Ook onze gevoelens nemen we in ons op (informatie van binnenuit). Dit is interactieve verwerking, verwerking in ware tijd.
Terwijl je met de auto rijdt en het verkeerslicht op rood ziet springen, zie, hoor, ruik, proef en voel je een hele hoop dingen en beleef je een hoeveelheid emoties. Je registreert deze informatie en je beperkt je tot het beslissen over het al of niet stoppen voor het rood licht. Tijdens de rit zegt de persoon naast je iets over het werk waar zij/hij mee bezig is, zie je buiten een mooi meisje passeren, vind je dat het stuurwiel koud aanvoelt en dat het muntje in je mond lekker smaakt, snuif je nog wat uitlaatgassen van de stad op, ben je onbewust nog kwaad, omdat je collega je op het werk een loer heeft gedraaid.

De mens analytisch en holistisch bekijken

De mens is een complex wezen dat bestaat uit een enorm aantal onderdelen, waarbij al de onderdelen, hun afgesteld zijn op elkaar en hun goed functioneren belangrijk zijn. De huidige wetenschap in het algemeen en de medische wetenschap in het bijzonder, bekijkt de mens voornamelijk "analytisch". Ieder onderdeel wordt onderzocht en verder opgedeeld, tot op het niveau van de DNA, de blauwdruk van het menselijk wezen. Deze analytische aanpak is noodzakelijk, de wetenschap moet deze studiefase doormaken, wil de mensheid grote bijdragen kunnen leveren tot de evolutie van de mensheid in het bijzonder en het heelal in het algemeen.
Ik ben voorstander van de “systeemtheorie”. Ieder onderdeel is een systeem dat maar zin heeft in een systeem van hogere orde. De cilinders van een auto, de zuigers, de kleppen, de ontstekingskaarsen, de brandstoftoevoerleidingen … zijn systemen die pas zin hebben in hun context: de motor van de wagen. De motor, het chassis, de stuurinrichting, het koetswerk, de binnenbekleding … zijn allemaal systemen die maar zinvol zijn in het systeem van hogere orde: de auto. De auto’s van een regio bijvoorbeeld hebben op zich genomen niet veel betekenis, maar vormen voor de inwoners van die regio een systeem van hogere orde: een mobiliteitssysteem (of toch een deel ervan, want we moeten er nog het openbaar vervoer aan toevoegen!)
Ons geraamte is een systeem dat ons vorm en stevigheid geeft. Ons hart en onze bloedvaten vormen een systeem dat ons lichaam voorziet van zuurstof en voeding en dat koolstofdioxide en verbruikte stoffen afvoert. Onze longen en luchtpijpvertakkingen zorgen voor aanvoer van zuurstof naar en afvoer van koolstofdioxide van de bloedsomloop. Enz. Deze onderdelen van de mens zijn systemen die pas tot hun recht komen wanneer ze verenigd zijn in een lichaam, dat bovendien bezield moet zijn: de mens. De mensen van een regio vormen een systeem van hogere orde: een gemeenschap. Alle gemeenschappen samen vormen een systeem van een nog hogere orde: de mensheid. Ga zo maar door, de aarde, het zonnestelsel, onze melkweg …
Zoals reeds eerder aangehaald, komt het er voor ons mensen op aan ervoor te zorgen dat al onze onderdelen goed op elkaar zijn afgestemd en te samen harmonisch functioneren. Dit is de “holistische” benadering van de mens: de mens als geheel.
Ik geloof dat we op elk vlak (werk, spel, wetenschap …) verder kunnen geraken wanneer we, naast de analytische aanpak, onszelf en de dingen ook steeds bekijken in een bredere context.