zaterdag 27 december 2008

Nieuwe naam voor God: 3A

De mens heeft mentale vermogens (M), maar deze zijn beperkt. Bij een God moeten dat ontzaglijke mentale vermogens zijn. Een God moet alles kennen, alles kunnen bevatten, alles weten. Zoniet is het maar een prutsventje, een God van niets. Dus een God moet “Alwetend” zijn. De mens heeft emoties (E). Dat heeft te maken met het feit dat hij beperkt is. Hij is niet volmaakt. Hij heeft een lichaam, een LEM-Mobiel met onder andere beperkte afmetingen. Hij kan enkel hier en nu zijn, hij is beperkt in ruimte en in tijd. Daardoor gaat hij verlangen naar “daar” en naar “dan of toen”. Hij wil zich goed voelen en denkt dat hij dit bereikt door te “hebben”. Hij gaat geld, macht en invloed nastreven. En hoe meer hij daarvan heeft, hoe meer hij ervan wil hebben. Maar hij blijft een mens met een beperkt verstand en een mysterieus werkend regelstelsel van klieren en hormonen. Vergeleken met de kosmos is hij een nietig wezen. Een God kan niet beperkt zijn. Een God moet volmaakt zijn, moet overal tegelijk zijn, moet alles zijn, moet eeuwig zijn, moet er altijd geweest zijn en moet er altijd blijven zijn. Een God moet heersen over ruimte en tijd. Derhalve moet een God “Alomvattend” zijn. De mens heeft een lichaam (L) waarmee hij kan handelen, kan werken, beperkte dingen kan creëren. Een God moet alles kunnen, moet alles kunnen creëren, alles kunnen scheppen, alles kunnen beheren. Een God moet dus “Almachtig” zijn.
Wat ik hier aan het doen ben, is een beschrijving geven van iets dat wij mensen met ons beperkt bevattingsvermogen, met onze beperkte woordenschat, eigenlijk niet kunnen beschrijven. Hoe God eruit ziet, wat voor iets hij/zij eigenlijk is, gaat ons petje gewoon te boven. Wij hebben daar geen woorden voor! Eigenlijk kunnen we niets zinnigs zeggen over God! We weten om te beginnen al niet of hij/zij echt bestaat! En toch wil ik voor mezelf een eigen constructie maken van God. God opdelen in drie delen, met drie eigenschappen is zeker fout, maar ik kan niets beters bedenken. Ik troost me met het beeld dat deze drie eigenschappen “in elkaar verweven” aanwezig zijn. Drie-eenheid, zegt dat iets?
De drie vermelde eigenschappen van God beginnen alle drie met een A. Ik wilde een ander woord dan “God” vinden voor de God die ik mij op mijn manier aan het uitwerken was. Wanneer iemand het woord “God” hoort uitspreken, komt onmiddellijk “zijn” godsbeeld in zijn gedachten op en dit is afhankelijk van de religie die hij aanhoudt. Het godsbeeld waar ik het hier over heb, krijgt een heel andere invulling, los van iedere religie. Om verwarring te voorkomen, ben ik op zoek gegaan naar een nieuwe naam. Na veel denkwerk besloot ik God de naam “3A” te geven (of “3C” in het engels).
3A = Alomvattende Almachtige Alwetendheid
of
3C = Cosmic Creative Consciousness
Dat een God alwetend moet zijn, alles moet weten en almachtig moet zijn, alles moet kunnen creëren, lijkt mij vanzelfsprekend. Maar alomvattend? Volgens mij moet een God allesomvattend zijn. Veronderstel dat we God ergens in een of andere uithoek van het heelal plaatsen. Dan mist hij iets, dan zijn er dingen die hij niet heeft. Dan gaat hij misschien verlangen naar de dingen die zich in een andere uithoek van het universum bevinden. Dan moet hij zich verplaatsen, wil hij die dingen kunnen betasten. Zich verplaatsen betekent gebonden zijn aan ruimte en tijd. Dan begint hij menselijke trekken te krijgen (verlangen), beperkt te zijn in de ruimte (op één plaats) en gekluisterd aan de tijd (eerst is hij hier en later daar). Met andere woorden, dan is hij niet volmaakt! Nee, geef mij maar 3A die allesomvattend is, zowel in ruimte als in tijd.

donderdag 11 december 2008

Op zoek naar God

Niemand van ons heeft God ooit gezien. Bestaat hij dan niet? Dat is te veel gezegd. Misschien bestaat hij niet, misschien wel, wie zal het zeggen? De wetenschap is er in geslaagd al een erg groot stuk van het heelal en onze aarde te doorgronden en te begrijpen. Maar er is nog oneindig veel meer dat wij niet begrijpen. Het ons bekende is slechts een nietig gedeelte in vergelijking met hetgeen nog onbekend is. Vandaar dat sommigen onder ons alles wat onbekend is, steken in een hoger wezen dat we God noemen. Tot hiertoe ben ik nog mee. Maar de invulling van die God, de voorstelling die de religies ons van die God voorhouden, daar ben ik niet gelukkig mee. De evolutie van het heelal, van de aarde en van ons, de mens, heeft niet stilgestaan. De wetenschap is erop vooruitgegaan sinds de wereldreligies zijn ontstaan. We hebben nu andere inzichten zodat ons godsbeeld aan een herziening toe is. Ik heb voor mezelf een godsbeeld uitgewerkt dat voor mij plausibel is. Hiermee ben ik in staat voor mezelf aannemelijke verklaringen te geven voor de geheimen en de zin van het leven.
God, dat is voor mij de eeuwige gelukzaligheid, het eeuwige niets doen. Niets! Maar geen lege niets! Ik stel me God voor als niets, waarin alles zit opgeborgen, waarin alles in potentie aanwezig is. God is een allesomvattend niets!
Hoe kan dat nu? Wanneer we “niets” vastnemen en uitrekken zoals een elastiek, kunnen we de twee getallen +1 en –1 bekomen. Laten we het “elastiek” los, dan trekt dit zich terug samen tot niets. Wiskundig is dit juist: +1 –1 = 0. Trekken we “niets” verder uit elkaar, dan krijgen we bijvoorbeeld de positieve getallen +1 tot +7 en daartegenover de negatieve –1 tot –7. Laten we het “elastiek” los, dan springt dit terug naar niets. Wiskundig is de optelling weerom nul: –7 –6 –5 –4 –3 –2 –1 +1 +2 +3 +4 +5 +6 +7 = 0. Rekken we “niets” in de tegenovergestelde richtingen uit tot in het oneindige, dan hebben we een rechte lijn met erop de getallen van +1 tot + oneindig en daartegenover van –1 tot – oneindig. Rekken we deze rechte uit in de twee tegenovergestelde richtingen, loodrecht op de rechte, dan krijgen we een vlak. Het vlak uitrekken in de twee tegenovergestelde richtingen, loodrecht op het vlak, levert een lege driedimensionale ruimte. Laten we het geheel los, dan hebben we weer niets. We kunnen nog verder gaan. Door “niets” uit elkaar te trekken, kunnen we ook positieve materie en negatieve materie bekomen, in de fysica materie en antimaterie genoemd. Onderzoekers hebben zowel theoretisch als experimenteel aangetoond dat antimaterie bestaat. Trekken we “niets” uit elkaar in de drie richtingen, dan kunnen we een driedimensionale ruimte bekomen, gevuld met materie en antimaterie. “Even” de antimaterie kwijtspelen en we hebben een lichaam, een voorwerp. In principe kunnen we door “niets” uit te rekken in alle richtingen, bekomen wat we willen. Dit is scheppen! Jammer genoeg kunnen wij dat niet. Wij kunnen deze experimenten slechts in onze gedachten uitvoeren. Maar tijdens het ontstaan van ons heelal, tijdens de oerknal (the big bang) hebben deze fenomenen werkelijk plaats gehad, zegt de wetenschap. Albert Einstein zei in zijn beroemde formule E = mc2 (E = energie, m = massa, c = 300.000 km/s, de lichtsnelheid): materie kan omgezet worden in energie en omgekeerd. Materie is zeer sterk geconcentreerde energie. In situaties met extreem hoge temperaturen (zoals bij de oerknal) kan energie omgezet worden in deeltjesparen bestaande uit een deeltje en een corresponderend antideeltje. Bij de botsing van een deeltje met een corresponderend antideeltje, vernietigen beide deeltjes elkaar en komt de energie, gebruikt om het paar te vormen, weer vrij. Tijdens de oerknal is een enorme hoeveelheid energie omgezet in materie en antimaterie. De materie heeft zich tijdens de verwarring die er heerste in de enorm hete oerbrij kunnen ontdoen van de antimaterie (de wetenschap is er nog niet uit waar die naartoe is). Hierbij vond een explosie plaats die de grote massa hete deeltjes enorm snel in alle richtingen de ruimte inslingerde waardoor deze deeltjes gingen afkoelen met vorming van melkwegen, sterren, planeten en zonnestelsels tot gevolg. Ons heelal was gevormd. Wij zouden kunnen scheppen, uit het niets iets maken, indien we konden beschikken over dergelijke “oerenergie” en deze naar believen konden “afvuren” in voorwerpen.
Keren we nu terug naar ons godsbeeld. Ik stel mij God voor als:
God is niets, waarin alles potentieel aanwezig is.
In dit niets zit alles, dit alles kan zich manifesteren en zit er klaar voor. Alles is in potentie aanwezig. Alle “oerenergie” en de blauwdrukken om alles te scheppen is in dit niets aanwezig. Nu hoor ik je zeggen: een God die niets uitricht, die alleen maar eeuwig gelukzalig zit te zijn, dat houdt geen steek! Er is onze kosmos en wij zijn er. Wie heeft dat dan allemaal in elkaar gestoken? Akkoord! Dit “alles-in-niets” godsbeeld is slechts het uitgangspunt.
Ik ben dan op zoek gegaan naar de eigenschappen van die “niets-alles” God. Het christendom zegt dat God ons geschapen heeft naar zijn beeld en gelijkenis. Dat intrigeerde mij. Ik heb in een vorige bijdrage de mens gedefinieerd als een bezielde LEM-Mobiel. Via de bezieling komt iedere LEM-Mobiel (= materie) tot leven. Zou onze “niets-alles” God ook uit drie delen kunnen bestaan of beter gezegd drie eigenschappen kunnen hebben?

vrijdag 8 augustus 2008

Hoe ziet God er uit?

Vroeger werd God ons voorgesteld als een wezen dat ons op ieder ogenblik in de gaten hield en ons af en toe een straf toezond, wanneer we het te bont maakten. Het idee van een persoonlijke God, een God met een gezicht, een God die kwaad kan zijn, die streng is en ons vergiffenis schenkt wanneer we berouw hebben, die gevoelens kan hebben, dat kon er bij mij niet in. Ik heb de indruk dat het de bedoeling was ons voortdurend met schuldgevoelens op te zadelen, zeg maar ons te manipuleren om ons in het rijtje te laten lopen. We moesten ons schikken naar de regels van “de club”. De kracht, de rijkdom die ieder van ons in zich heeft, werd hierdoor volgens mij verstikt. Er werd ons verteld dat de God van de christenen de enige echte ware is. En de andere godsdiensten dan? Die hebben toch ook een God! Zijn er dan meerdere goden? Of ziet God er verschillend uit, afhankelijk van wie naar hem kijkt? We moesten alles geloven wat in de bijbel stond en wat de paus, het “onfeilbare” hoofd van de kerk ons voorhield. De voorstellingen die men ons gaf van God, de schepping, de hemel, het vagevuur, de hel en de engelen, ik kon er niet bij. Ik voelde me geïndoctrineerd en gevangen. Ik wilde vrij zijn, mijn innerlijke rijkdom kunnen ontdekken. Sinds die tijd heb ik een hekel gekregen aan de woorden “moeten” en “geloven”. Ik heb ze dan ook uit mijn woordenboek geschrapt.

vrijdag 9 mei 2008

Harmonische relaties

Een relatie harmonisch beleven is niet gemakkelijk. Ik probeer in gelijk welke relatie met iedereen steeds overeen te komen dat ieder van ons helemaal zichzelf moeten kunnen zijn. Neem nu een relatie met een partner. Zij moet de dingen kunnen doen die ze graag doet en op de manier die haar het beste ligt, ik eveneens. Zij moet haar eigen mening kunnen hebben over politiek, godsdienst, discriminatie, fatsoen … Ik de mijne. Zij moet haar emoties kunnen uiten op haar manier, ik op de mijne. In al die dingen kan men erg veel verschillen. Deze verschillen zijn wat ze zijn, dit is een neutraal gegeven. Leeft men dan naast elkaar? Neen! Heeft men dan wel iets aan elkaar? Ja! Ik ben van mening dat iemand die zich goed voelt in zijn vel, die goed kan opschieten met zichzelf, ook goed kan samenleven met andere mensen. Een persoon die niet in vrede leeft met zichzelf, die dikwijls dingen doet waar hij niet kan achterstaan, waarmee hij eigenlijk niet akkoord gaat, gaat er vroeg of laat onderdoor. Altijd alles voor anderen doen is mooi in theorie, maar in de praktijk houdt men dat niet vol. Ik vind dat een mens het recht heeft om egocentrisch te leven, in het centrum te staan van zijn eigen wereld. Egoïsten halen zoveel mogelijk uit hun omgeving, altruïsten geven zoveel mogelijk. Tussen deze beide uitersten bevindt zich de egocentrist, de persoon die op een harmonische manier veel geeft en tevens veel durft nemen. Hiervan vertrekkend stel ik een partner steeds voor dat we elkaar steeds vragen wat we graag hebben en zeggen wat we niet graag hebben. Gaat de ander daarop in, dan is dat een cadeau. Zoniet hebben we pech en bekijken we of we daarmee kunnen leven. Betreft het iets fundamenteels, dan bespreken we de situatie totdat we een voor beide partijen aanvaardbaar compromis gevonden hebben. Dat is niet altijd gemakkelijk, maar het eindresultaat geeft steeds een erg grote voldoening: we hebben elkaar weer beter leren kennen en we zijn weer meer naar elkaar toegegroeid.
In een persoonlijke relatie heeft ieder van de partners zijn eigen territoria en samen hebben ze hun gedeelde territoria. Bij voorbeeld: zij kan doen aan bloemschikken, reisverhalen schrijven, fotograferen, quizzen, groenten oogsten en koken … Hij doet bij voorbeeld de klusjes, de groentetuin, een boek schrijven, mensen voorthelpen … Samen spelen ze muziek en zingen ze in een meezingband, gaan ze op reis, naar familie en vrienden, naar feestjes, discussiëren ze met elkaar, kijken ze tv, doen de afwas … Op de gemeenschappelijke territoria maken ze duidelijke afspraken: zij bepaalt bij voorbeeld de tv-programma’s op maandag, woensdag en zondag, hij op de andere dagen. Zij stippelt de reizen uit en speelt de navigator, hij is de chauffeur. Zij wast af en hij droogt af … Bij dit alles proberen ze elkaar voortdurend te benaderen als volwassenen, als evenwaardige personen. Niemand heeft het recht om een ander verwijten te maken, toe te snauwen, te bekritiseren, te beoordelen, de les te spellen! Verdraagzaam zijn is lonender.
Wij proberen dat zo goed mogelijk te doen. Is er iets dat wringt, dat ons dwars zit, dan proberen we dat uit te praten zonder te ander te kleineren, te kwetsen of gezichtsverlies te laten leiden. We willen elkaar niet veranderen, onze eigen levenswijze niet opdringen. We proberen elkaar steeds te respecteren in onze eigenheid, elkaar te aanvaarden zoals we zijn, elkaar de nodige ruimte te geven, te genieten van elkaars aanwezigheid. Het is allemaal niet eenvoudig, aan een relatie moet iedere dag gewerkt worden, maar zo proberen te leven loont de moeite. Liefde is “willen”, er iets van “willen” maken. Liefde is een werkwoord.

maandag 11 februari 2008

Gelukkig zijn en Vrijheid

Op zekere dag was ik aan het nadenken over “het geluk” en het kwam in mij op dat gelukkig zijn maar kan wanneer men persoonlijk en maatschappelijk “vrij” is. Met vrijheid bedoel ik niet: losbandigheid, egoïsme, leef er maar op los, houd maar met niemand rekening. Zulke houding getuigt juist van onvrijheid. Men hangt vast aan genot, aan “hebben”, aan kicks, aan het plezier van het overtreden van de wetten en leefregels en het fnuiken van andere mensen.
Persoonlijke Vrijheid is volgens mij: “Volledig zichzelf zijn zonder een spel te spelen”. Wanneer men kan “loslaten”, is men vrij. Wanneer men “niet gehecht” is aan de dingen, is men vrij. Wanneer men op zijn eigen manier kan genieten van de kleine dingen, is men vrij. Wanneer men kan opgaan in zijn werk, is men vrij. Wanneer men emotioneel en mentaal niet in een knoop ligt en steeds verder werkt aan zijn eigen regels en zijn eigen referentiestelsel, is men vrij. Wanneer men loskomt van de manipulaties door andere mensen, is men vrij. Wanneer men volledig zichzelf kan zijn, is men vrij. Wanneer men ongedwongen de afgesproken leefregels kan nakomen, is men vrij. Wanneer men zich vrij in zijn omgeving kan bewegen zonder zich anders voor te moeten doen dan men is, zonder een spel te spelen, is men vrij.
Maatschappelijke Vrijheid is mijns inziens: “Steeds zijn ding doen zonder zich te laten manipuleren”. Wanneer men zelf kan bepalen met wie men wil leven, met wie men wil werken, met wie men wil omgaan, waarmee men zich wil bezig houden, is men vrij. Wanneer men zelf zijn plaats kan kiezen in de maatschappij, is men vrij. Wanneer men zelf kan bepalen waar men zich voor wil inzetten zonder zich door anderen te laten manipuleren, is men vrij. Wanneer men zelf kan kiezen hoe men de dingen aanpakt, is men vrij. Wanneer men zich niet aan alle kanten laat binden (imago, status, levensstandaard hooghouden, afbetalingen, beloften ...), is men vrij. Wanneer men volledig zichzelf kan zijn onder de mensen, is men vrij. Wanneer men zich niet laat manipuleren om dingen te doen waarmee men niet akkoord is of om dingen niet te doen die men zou willen doen, is men vrij.

maandag 14 januari 2008

Gelukkiger worden? Enkele technieken.

1 Techniek van het “Loslaten”

Alles wat we hebben, kan men ons afnemen. Hoe meer we hebben, hoe meer problemen we hebben. Hebben we een mooie nieuwe auto gekocht bijvoorbeeld, dan begint het spel. Als ik maar geen krassen op mijn auto krijg, als hij maar niet gestolen wordt, als ik maar geen ongeluk ga voorhebben, als ... Dan maar een alarminstallatie geplaatst en een dure verzekering genomen. Weer extra zorgen: welke installatie werkt het best? welke verzekering is niet te duur? Enz.
Moet men dan alle materiële goederen vaarwel zeggen? Zeker niet. Er is niks mis met een mooie, dure auto, maar om gelukkig te zijn, dunkt me, moet men zijn auto, zijn huis, zijn aandelen, zijn PC, zijn boot ... kortom al zijn bezittingen kunnen "LOSLATEN". Wanneer men zich kan “onthechten” van alle materiële dingen, deze kan loslaten, wanneer het geen drama is als men ze kwijtspeelt, men er niet onderdoor gaat wanneer men alles verliest, dan is men op weg om gelukkig te zijn.
Heeft men een mooie familie (partner en kinderen), een goede gezondheid, een lonende job of eigen zaak, een gezellig huis, een dure wagen ... dan is dat prachtig. Maar verliest men iets of alles, dan zou dit geen drama mogen zijn, hoe erg ook (Herinner je je nog Job uit de bijbel?) Als men kan loslaten waaraan men gehecht is, als men zich van alles kan “ont”-hechten, dan verdwijnen de zorgen en angsten om iets te verliezen, dan staat de poort open voor het geluk. Veel hebben kan mooi zijn, maar men zou in staat moeten zijn om er zich los van te maken.
Bovendien, hoe meer men loslaat, hoe meer men krijgt. Dit lijkt paradoxaal, maar is het niet zo? Je hebt ook wel eens meegemaakt dat het meisje dat je niet kon krijgen, zelf achter een jongen aanzat die zij niet kon krijgen en dat er een meisje stapelzot van jou was, waarvan jij niet wilde weten. Iemand die niks nodig heeft, straalt geluk uit en dat trekt aan, dat brengt automatisch succes met zich mee. Iemand die ziekelijk op zoek is naar een lief bijvoorbeeld, komt over als een zielenpoot en raakt er nooit aan. Iemand die wekelijks op de Lotto speelt, wint nooit iets van betekenis, iemand die eens een keer voor de lol speelt, kan gemakkelijk tot zijn verbazing het groot lot winnen.

2 Techniek van het “Doorvoelen”

Doorvoelen moet gezien worden als “doorgaan” met voelen, hoe erg en pijnlijk de gevoelens ook worden. Deze techniek kan vooral gebruikt worden om angsten en frustraties op te lossen. Wij zitten allemaal opgescheept met diverse angsten.
De acht basisangsten zijn: angst om te falen, angst om onze job en/of onze materiële bezittingen te verliezen (armoede), angst voor kritiek van anderen of om door hen uitgelachen te worden, angst voor fysieke pijn, angst om een geliefde te verliezen, angst om ziek te worden, angst om oud te worden, angst om te sterven.
Hoe werkt de techniek van het doorvoelen? Neem als voorbeeld: je hebt angst dat je kind iets overkomt, dat je het gaat verliezen. Trek je ergens terug waar je rustig je gang kan gaan. Denk aan je kind en laat je gevoelens spreken. Denk aan wat het kan overkomen en hoe erg je dat gaat vinden. Voel de pijn die hierbij optreedt. Ween gerust als de tranen opkomen. Denk aan het ergste dat je kind kan overkomen: het sterft. Voel het verdriet en de pijn en ga hiermee een tijdje door. Je vindt het enorm erg en het doet je veel pijn. Je beeldt je in wat het zal zijn wanneer het er niet meer is. Het verlies, de leegte ... Na afloop van deze oefening zal je merken dat je angst zoniet verdwenen dan toch minder intens is (herhaal in dit laatste geval deze oefening op een later tijdstip nog eens). Door het verdriet te “DOOR-VOELEN” is het precies alsof de angst voor het verlies oplost zoals mist die optrekt wanneer de zon zich laat zien. Je hebt het ergste al eens meegemaakt en daarom valt de angst ervoor weg. Je kunt de toekomst weer positief en vol vertrouwen tegemoet treden. Achteraf blijkt dikwijls dat de zaken positief evolueren omdat een positieve ingesteldheid positieve zaken aantrekt.
Deze techniek kan bij diverse angsten verlichting brengen: angst voor pijn bij de bevalling (ze vooraf mentaal en emotioneel doormaken lost de angst op), angst uitgelachen te worden (het ergste vooraf beleven verdrijft de angst), angst om de huur niet meer te kunnen betalen (in gedachten verhuizen en het leven in de vorige woning loslaten, verlicht enorm) ... Deze techniek is werkelijk heel krachtig.

3 Techniek van de "Nulverwachting"

Een techniek die heel goed werkt en veel frustraties voorkomt is de techniek van de nulverwachting. Wanneer je iemand iets vraagt en je gaat ervan uit dat je het zeker zult krijgen, zal je zwaar gedesillusioneerd zijn wanneer het antwoord “nee” is. Hetzelfde heb je voor wanneer je iets plant en het draait anders uit dan je verwachtte. Je zadelt jezelf op met een frustratie en misschien wel met een slecht humeur. Wanneer je bij een vraag of een verzoek niets verwacht en het antwoord is “nee”, is er niets aan de hand. Je hoeft je verwachting of je verlangen niet in te slikken. Is het antwoord “ja”, dan word je vervuld met blijdschap, je krijgt iets dat je niet verwachtte. Soms vraag ik aan mijn vriendin of ze iets voor mij wil doen. “Wil jij mijn hemden strijken?” “Ja, graag!” Ik heb toch geluk. Ze hoefde het niet te doen, ik zou het zelf gedaan hebben, maar nu doet zij het. Zo maar, ze geeft me zo maar een fijn cadeau! De eerste de beste keer dat ik iets voor haar kan doen, zal ik het zeker niet laten. Wanneer je niets verwacht, is alles wat je krijgt een geweldig geschenk! Personen die graag anderen verrassen, doen dit omdat ze de vreugde en de blijdschap die ze hiermee bij anderen uitlokken, zo fijn vinden. Je kan jezelf zo een verrassing bezorgen, door vooraf niets te verwachten. Wanneer je iets plant, wanneer je je voorneemt iets te gaan doen en je gaat er hierbij van uit dat je plan op ieder ogenblik in de war gestuurd kan worden, dan vermijd je iedere frustratie. Komt er plots iets je plan verstoren, dan stuur je je plan gewoon bij, je past je plan gewoon aan de nieuwe situatie aan. Niets aan de hand. Herkennen we volgende situatie? Voor het weekend heeft de dochter in het radio- en tv-blad aangekruist welke programma’s ze wil zien. ‘s Avonds zet vader of moeder de tv aan en kiest een programma dat helemaal niet op het lijstje van dochterlief staat. Gedonder in de glazen, woorden, manipulatie over en weer! Ofwel krijgt de dochter haar zin ofwel loopt ze kwaad naar haar kamer. Een compromis zou kunnen zijn: samen vooraf de tv-programma’s kiezen ofwel helemaal niets verwachten van de tv-avond, misschien komt er iets uit de bus dat veel leuker is om samen te doen.