donderdag 30 juni 2011

Maatschappelijke vrijheid VI
Wanneer wij ons in de maatschappij engageren voor een of andere nevenactiviteit of hobby of in een vereniging, komt het er eveneens op aan dat wij dit in alle vrijheid kunnen doen. We moeten vrij kunnen kiezen om ons ergens bij aan te sluiten of om een taak op ons te nemen. Blijkt achteraf dat we er ons niet gelukkig bij voelen, dan moeten we ons in alle vrijheid kunnen terugtrekken.
Als zelfstandige heb ik me aangesloten bij de plaatselijke middenstandsvereniging. Na enkele jaren vroeg men mij of ik de taak van secretaris/boekhouder op me wou nemen. Ik heb dit ongeveer vier jaar met plezier gedaan. Daarna vond ik dat het de beurt was aan iemand anders om dit werk te doen. Het bestuur zag dit niet graag gebeuren en heeft pogingen gedaan om me op andere gedachten te brengen, maar ik ben bij mijn beslissing gebleven. Ik ben nu nog bestuurslid, meer specifiek administratief adviseur, maar dit brengt geen extra werk met zich mee.
Ik neem nog even het verhaal van mijn “politieke carrière”. Na een jaar vergaderingen bijwonen en actief meewerken, hield ik het voor bekeken. Men moet teveel rekening houden met van alles en nog wat (niet goed voor de “coalitie”, niet goed voor de “oppositie”, slecht voor het imago van de burgemeester of van een schepen, gevaarlijk om stemmen te verliezen ...). Ik wilde in de politiek alleen aan dingen meewerken die het algemeen belang dienen. Maar dat kon niet, het eigenbelang en het partijbelang blijken dikwijls veel belangrijker te zijn. Ik ben dan opgestapt, hetgeen mijn vriend niet erg kon appreciëren. Hij heeft getracht me te manipuleren, maar ik heb mijn vrijheid teruggenomen. Wanneer men aansluit bij een politieke partij, verliest men meteen een stuk van zijn maatschappelijke vrijheid. Men is dan steeds geneigd het gedachtegoed en de daden van de eigen partij te verdedigen en men kan niet meer objectief de andere partijen en hun uitspraken en handelingen bekijken. Men begint de wereld in te delen in “onze club” en de anderen, diegenen die “bij ons” horen en de anderen. Dit wilde ik niet. Ik heb me weer onafhankelijk opgesteld, zeg maar boven de politiek gesteld, wat gezien kan worden als “alle politici zijn evenwaardig”.
Zo had ik me vroeger ook al boven de van kindsbeen ingelepelde katholieke godsdienst gesteld. Ik wil tot geen enkele “club” behoren. In iedere religie zit iets goeds. Ik vind dat een “vrij” persoon het aan zichzelf verplicht is een eigen invulling aan “zijn” religie te geven.
Men is maatschappelijk vrij wanneer men in zijn leven weloverwogen kan kiezen, wanneer men zich niet aan handen en voeten laat binden. De moeilijkste keuze in mijn leven was deze van mijn scheiding. Gelukkig zijn wij erin geslaagd dit op een zo fair mogelijke manier te doen zonder elkaar het leven zuur te maken (alles via een notaris, geen advocaten). Onze kinderen zijn ons daar nog altijd dankbaar voor en mijn ex-vrouw en ik zijn nog steeds goede vrienden.
Wat zo moeilijk was aan de beslissing om te scheiden, waren drie dingen:
1  moeten toegeven dat “mijn” huwelijk mislukt was;
2  mijn kinderen moeten achterlaten en ze maar om de veertien dagen kunnen zien tijdens het weekend;
3  er weer alleen voor staan.
Toch heb ik ervoor gekozen, erop vertrouwend dat de toekomst ooit wel weer mooi zou zijn.
Een andere moeilijke keuze heb ik gemaakt bij een van mijn werkgevers. Economisch ging het minder goed en het bedrijf moest besparen (nu heet dat reorganiseren).
Ik moest kiezen tussen:
1 mijn project van automatisering van bedrijven “sleutel op de deur” laten varen en een oninteressante job als verkoper op mij nemen of
2 het bedrijf verlaten.
In het eerste geval moest ik de creativiteit die ik in mijn job stak, opgeven en zou ik een nummer worden in het bedrijf. Ik zou mijn eigenheid moeten opgeven. In het tweede geval was ik mijn baan en mijn mooie wedde kwijt. Ik heb voor het tweede gekozen en heb vastgehouden aan mijn eigenheid, aan mijn persoonlijkheid. Ik was toen wel al gescheiden hetgeen de keuze iets vergemakkelijkte, maar ik wilde mezelf zijn en kunnen blijven. De consequenties nam ik er dan maar bij.
Ook hier wil ik vermelden dat ik al de aangehaalde stappen niet sequentieel heb doorlopen om tot maatschappelijke vrijheid te komen. Het proces van maatschappelijk vrij worden is erg wanordelijk verlopen en is nog steeds bezig. De drie delen van mijn LEM-mobiel hebben het er erg lastig mee. Bij het schrijven van dit hoofdstuk heeft de wetenschapper in mij het leuk gevonden om dat wordingsproces op een gestructureerde manier op papier te zetten.

maandag 27 juni 2011

Maatschappelijke vrijheid V
Dit plaatje heeft ook lange tijd in mijn keuken op het prikbord gehangen, kwestie van het zo grondig mogelijk in mij op te kunnen nemen. Om dezelfde reden had ik mij vroeger die vijf ringen aangeschaft. De ring aan de ringvinger van mijn linkerhand, deze met het plakje Eilatsteen, gekocht in Israël, droeg ik om zoveel mogelijk bewust aan mijn maatschappelijke vrijheid te werken. De joden raakten verspreid over de hele wereld en hun strijd om een eigen staat, die door toedoen van de Engelsen slecht was begonnen, verloopt nog steeds onrechtvaardig (voor alle partijen). Zo zie ik de strijd om mijn maatschappelijke vrijheid, in onze huidige maatschappij waar eigenbelang primeert, ook. Maar hij loont de moeite.
Toen ik na mijn verblijf in de USA begon te werken in een softwarebedrijf, heb ik meerdere cursussen MBA (master in business administration) gevolgd in Brussel om de nodige kennis op te doen over hoe een bedrijf werkt (boekhouding, marketing, economie ...). Mijn kennis over fysica alleen was hiervoor ontoereikend. Dat besefte het bedrijf ook en betaalde daarom een gedeelte van de cursussen die ik volgde (maatschappij-kennis).
Naderhand heb ik me nog dikwijls kandidaat gesteld om bepaalde gespecialiseerde cursussen en trainingen te volgen. Op een van die cursussen heb ik geleerd dat een computer introduceren in een bedrijf gegarandeerd op tegenkanting stuit wanneer men niet alle partijen vanaf het begin betrekt bij de automatisering. Men moet kunnen aanvaarden dat mensen weerstand bieden tegen iedere verandering in hun bedrijf, in hun leven, tenzij ze de kans krijgen aan die verandering mee te werken (maatschappij-begrip).
Wanneer men in een bedrijf een taak op zich neemt, moet men zich voldoende competent (bekwaam) weten, moet men die taak zien zitten. Zoniet gaat dit het zelfvertrouwen aantasten en gaat men er niets van terechtbrengen. Toen ik in het vermelde softwarebedrijf op een project in Amsterdam werd gezet, bleek dat het nodig was om vooraf een functioneel ontwerp te maken van de toepassing. Maar wij misten een goede methode van aanpak hiervoor. Ik heb toen gevraagd om de betreffende training te mogen volgen hetgeen me moest toelaten om dergelijke projecten met succes te kunnen uitvoeren. Ik wilde mijn bijdrage leveren, maar wilde er ook voor gewapend zijn (maatschappij-engagement en zelfvertrouwen).
Van enkele van mijn eerste klanten als zelfstandige hoor ik al geruime tijd niets meer. Zijn ze gestopt met hun zaak? Gebruiken ze mijn software niet meer? Ik heb de neiging om ze te contacteren en te vragen hoe het staat. Maar ik houd mezelf tegen. Zulke dingen gebeuren. Ik moet dit gewoon aanvaarden. Ik mag hier niets forceren. Er was daar zelfs een moeilijke klant bij. Dat ik van hem niets meer hoor, is de positieve kant van de medaille (positief denken en intuïtie).
Ik probeer met mijn klanten om te gaan in wederzijds vertrouwen. Zij weten dat ik hetgeen zij vragen zo secuur mogelijk afwerk en daarvoor een redelijke prijs vraag. Ik van mijn kant kan erop vertrouwen dat zij steeds op tijd hun facturen betalen (betrouwbaarheid).
Toen ik nog werkte in een groot distributiebedrijf en instond voor de computers in de winkels, ging ik eens mijn beklag doen bij de grote baas. Ik vertelde dat de informatici die verantwoordelijk waren voor de centrale computers (om en bij de vijftig personen) te weinig systematisch en te weinig methodisch te werk gingen. De grote baas antwoordde mij, ik zal het nooit vergeten: “Wij moeten het doen met de mensen die we hebben”. Dat was voor mij een grote les in verdraagzaamheid, de anderen nemen zoals ze zijn en met hen er het beste van maken (verdraagzaamheid).
In hetzelfde bedrijf werkte ik met een team van een tiental informatici aan het project om de programma’s, die in de winkels gebruikt werden om de verkoop te registreren en de kasticketten te printen, helemaal te moderniseren. Wij hadden een planning opgesteld met een doorlooptijd van anderhalf jaar, uitgaande van hoe het er nu aan toe ging in de winkels en van een ontwerp van het nieuwe systeem. Er werd hard gewerkt en daarbij werden de nodige mensen uit de dienst verkoop betrokken om ervoor te zorgen dat zij het nieuwe systeem als het hunne konden herkennen. Naarmate het project vorderde en de vooropgestelde invoerdatum naderbij kwam, begon ik in te zien dat de einddatum niet haalbaar was. Ik schreef toen een interne nota aan de grote baas, met kopie aan al de personen betrokken bij het project, dat de invoerdatum met een half jaar uitgesteld zou worden. Mijn collega’s vroegen mij hoe ik zoiets durfde doen. Ik vond dat ik het moest doen en dat hoe langer ik ermee wachtte, hoe erger het zou worden. Het antwoord van de grote baas was weer verbluffend en erg realistisch: “Planningen zijn er om aangepast te worden wanneer men nieuwe inzichten heeft. Maar wat ik niet goedvind, is dat je er te lang mee gewacht hebt om dit aan alle betrokkenen mee te delen. Zij moeten immers de tijd krijgen om hun planningen eveneens aan te passen” (zelfvertrouwen en positief denken).
Ik lever aan mijn klanten geen apparatuur, enkel programma’s. Wanneer ik die installeer bij de klant komt het wel eens voor dat ik merk dat de leverancier van de apparatuur misbruik heeft gemaakt van het feit dat die klant weinig of niets afweet van computers (onvolledig systeem, slecht werkend onderdeel ...). Ik probeer de klant dan zo goed mogelijk te adviseren en te helpen, ervan uitgaand dat een tevreden klant op termijn meer opbrengt dan een eenmalige ontevreden klant (rechtvaardigheid).

vrijdag 24 juni 2011

Maatschappelijke vrijheid IV


Verstandelijk kan je werken aan je maatschappij-kennis. Wanneer je je goed voelt met het resultaat, zal dit je zelfvertrouwen versterken. Je kan dan in wederzijds vertrouwen met anderen omgaan.
Gevoelsmatig kan je begrip opbrengen voor wat er in de maatschappij gebeurt. Wanneer dit lukt, ben je in staat het leven en de toekomst steeds positief tegemoet te treden. Je toont dan ook veel begrip voor anderen, je toont de nodige verdraagzaamheid.
Je kan je engageren in de maatschappij en ervoor kiezen om bepaalde taken op je te nemen. Hierbij ga je meer en meer doen wat je intuïtief het beste lijkt. Het algemeen belang gaat primeren boven het eigenbelang. Hierbij gaat rechtvaardigheid een steeds grotere rol spelen, je streeft naar een “betere” wereld waarin het goed is om te leven.

Deze invulling leverde volgende boomstructuur voor de maatschappelijke vrijheid.

donderdag 9 juni 2011

Maatschappelijke vrijheid III
Bewustheid, bewust leven in de maatschappij bereiken we via maatschappij-kennis (hoe ziet de maatschappij eruit?) Ik verwijs hier naar het hoofdstuk “De maatschappij in een notendop”. Voldoende interesse betonen voor wat er in de wereld, in ons continent, in onze natie, in onze regio en in onze gemeente omgaat, verschaft ons inzicht in hoe de maatschappij in elkaar zit en hoe ze evolueert. De volgende stap is de maatschappij te aanvaarden zoals ze is: maatschappij-begrip (de maatschappij is OK). Wie zijn wij om een oordeel te vellen over de vele gebeurtenissen in de wereld en bij ons? Meestal beschikken we over te weinig informatie of kennen we de “kaarten” en de “positieve intenties” niet van de mensen die achter de voor ons dikwijls onbegrijpelijke beslissingen en daden staan. De laatste stap in de bewustheid is ons maatschappij-engagement (ik wil mijn bijdrage leveren). Waaraan willen wij meewerken in onze samenleving? Waar zijn we goed in en welke job is het meest voor ons geschikt? Willen we meerdere activiteiten (politieke, sociale ...) ontplooien of willen we enkel ons brood verdienen?
Ook hier valt het op dat deze drie domeinen corresponderen met de drie delen van onze LEM-mobiel. Tot maatschappij-kennis kunnen we komen via onze mentale vermogens, maatschappij-begrip behoort weer tot het domein van de emoties en maatschappij-engagement correspondeert met ons lichaam (realisatie, uitvoeren, creatie).


Ons assertief opstellen in de maatschappij, assertief zijn tegenover onze medemens, kan maar wanneer we beschikken over een grote mate van zelfvertrouwen (ik kan het leven aan). Wanneer we onszelf niet erg vertrouwen, wanneer we onzeker zijn ten opzichte van andere personen, zullen we zeker niet voor onze rechten durven opkomen. We laten ons dan gemakkelijk manipuleren. Lopen we over van zelfvertrouwen, dan hebben we geen angst om een probleem aan te pakken wanneer zich dat voordoet. We weten dat andere mensen ook maar mensen zijn zoals wij zelf en wanneer we vaststellen dat zij ons onrecht willen aandoen, van ons willen profiteren, bespreken we dit met hen en werken we naar een voor alle partijen aanvaardbaar compromis toe. We gaan alles meer en meer door een positieve bril bekijken (alles heeft zijn positieve kanten). Iedere tegenslag, ieder ongeluk, ieder conflict kan later een zegen blijken te zijn. Onze intuïtie gaat meer en meer ingeschakeld worden bij het oplossen van ieder probleem dat zich aanbiedt. Naast onze intellectuele intelligentie gaan we meer en meer beroep doen op onze emotionele intelligentie. We klagen niet over de dingen zoals ze gebeuren, we verzetten ons niet tegen de loop der dingen, tegen veranderingen (ik wil niets forceren). We zoeken en vinden onze draai in deze soms hectische, opgewonden wereld.
Om ten volle te kunnen genieten van onze creativiteit moeten we betrouwbaar zijn (ik heb het goed voor met anderen). We moeten in staat zijn de andere mensen te vertrouwen en omgekeerd moeten zij ons kunnen vertrouwen. Zij moeten weten dat we geen misbruik gaan maken van hun vertrouwen om bijvoorbeeld ons eigen profijt te doen. Ze moeten ondervinden dat we nooit iemand schade willen berokkenen. We gaan ook verdraagzaam worden (de anderen zijn OK). We willen anderen niet steeds veranderen, maar we nemen hen zoals ze zijn, met al hun capaciteiten, met al hun gebreken. We slagen in al onze ondernemingen omdat we iedereen rechtvaardig behandelen en willen dat iedereen ook ons rechtvaardig behandelt (ik wil een “betere” wereld).

maandag 6 juni 2011

Maatschappelijke vrijheid II
Hoe kunnen we komen tot maatschappelijke vrijheid?
Het komt er mijns inziens in de eerste plaats alweer op aan bewust te leven, men moet zich bewust zijn van wat er in de maatschappij omgaat. Niet zozeer de dagelijkse gebeurtenissen, opgesomd en getoond in het nieuws (tv, radio, dag- en weekbladen ...) zijn belangrijk, maar veeleer de achtergronden ervan. Hoe evolueert de wereld mondiaal (noord-zuid en oost-west verhoudingen op politiek, sociaal en economisch vlak, globalisatie en hun tegenspelers)? Hoe is het gesteld met de verstandhouding tussen de volkeren (met etnische en religieuze verschillen)? Hoe wordt er omgesprongen met de rijkdommen van onze moeder aarde (steenkool, aardgas, aardolie, radioactieve stoffen, delfstoffen)? Heeft de mens respect voor de natuur, zijn leefmilieu en het ecologisch evenwicht (gentechnologie, kernenergie, broeikaseffect, ozonlaag, vervuiling)? Hoe evolueert onze samenleving nationaal en lokaal? Kiezen we bewust waar en op welke manier we ons willen inzetten in onze samenleving? (Bewustheid)
Vervolgens is het erg belangrijk dat we ons weten te handhaven op de plaats in de maatschappij die we uitgekozen hebben. Wanneer er zich moeilijkheden voordoen bij de omgang met andere mensen, komt het erop aan voldoende assertief te zijn. Agressief zijn of de problemen uit de weg gaan, zijn beide niet te verkiezen. De gulden middenweg is assertiviteit: opkomen voor onze rechten zonder de anderen te kwetsen en met de bedoeling te komen tot een voor alle partijen aanvaardbaar compromis. (Spontaniteit wordt hier Assertiviteit)
Ten slotte is het de bedoeling dat men de invulling van zijn leven zowel voor zichzelf als voor zijn medemens zo harmonisch mogelijk doet. De meeste voldoening haalt men uit creatief bezig zijn. Wanneer men dingen kan realiseren, zaken kan presteren die door iedereen of toch door velen gewaardeerd worden, geeft dit een grote voldaanheid. Een bezigheid waarbij de drie delen van onze LEM-mobiel harmonisch betrokken zijn, is het summum. Met hart (emoties) en ziel (mentale vermogens) aan iets werken (lichaam), op een creatieve manier kwaliteit afleveren, lijkt mij het maatschappelijk toppunt van geluk. (Intimiteit wordt hier Creativiteit)
Steeds zijn eigen ding doen op zijn eigen manier, rekening houdend met zijn medemensen en zijn omgeving, houdt in: bewust zijn sociaal leven leiden, assertief met zijn medemens omgaan en ten volle genieten van zijn creativiteit. Ook hier corresponderen deze drie eigenschappen met de drie delen van onze LEM-mobiel. Bewustheid is een eigenschap van onze mentale vermogens, assertiviteit behoort tot het domein van onze emoties en creativiteit correspondeert met ons lichaam. Hoe kunnen we dat zien? Met onze mentale vermogens kunnen we plannen maken om deze in de maatschappij uit te voeren. Onze emoties vertegenwoordigen onze betrokkenheid in de maatschappij, onze motivatie bij de omgang met onze medemens. Ons lichaam tenslotte zorgt voor de realisatie, de creatie, de schepping, de materialisatie, de uitvoering van de plannen. Je zou hier de vergelijking kunnen maken met de drie machten van een land. De mentale vermogens komen overeen met het parlement (de planners, de wetgevende macht), de emoties met het gerecht (de beoordelers, de gerechtelijke macht) en het lichaam met de regering (de realisators, de uitvoerende macht).
Zo kwam ik tot de volgende boomstructuur voor de maatschappelijke vrijheid.