maandag 28 februari 2011

Territoria V
De werking begrijpen van co-territoria kan eveneens bijdragen tot het verduidelijken en eventueel oplossen van interpersoonlijke conflicten.
Samengevat kunnen we stellen dat ons leven bekijken door de “bril der territoria” ons dikwijls kan helpen bij het oplossen van intermenselijke problemen. We kunnen ons volgende vragen stellen:
 
1a Over welk territorium gaat het? of 1b Over welk co-territorium gaat het?
2a Wie bezit het territorium? of 2b Welke personen delen het territorium?
3a Wie maakt aanstalten om het territorium van een ander of een deel ervan in te pikken?
of
3b Wie houdt zich niet aan de afspraken die gelden (of zouden moeten gelden) binnen het co-territorium?
4a Op welke manier kan het territorium verdedigd worden en/of moet het territorium niet beter beheerd worden?
of
4b Moet er een herverdeling van de verantwoordelijkheden binnen het co-territorium plaatsvinden en/of moeten de afspraken duidelijker gesteld worden?

Toen ik nog getrouwd was, ergerde ik me dikwijls aan het feit dat de keuken er rommelig uitzag wanneer mijn vrouw kookte (zij kookte meestal). De afwas was niet gedaan, de kruidenpotjes stonden niet op hun plaats, het werkblad was vuil ... Soms ruimde ik de keuken in haar plaats op hetgeen me wrevelig maakte. Het ging hier over een co-territorium (1b) dat mijn vrouw en ik deelden (2b). Er waren geen duidelijke afspraken gemaakt over het opruimen van de keuken na het koken (3b). Later bereikten we dan volgend compromis (4b): wanneer zij kookt moet ik uit de keuken blijven, zeker na het eten en wanneer zij de afwas niet direct doet. Ik heb het co-territorium immers tijdelijk aan haar afgestaan en moet eruit blijven. Wanneer ik kook is het co-territorium tijdelijk van mij en kan ik ermee doen wat ik wil. Afwassen dus. Deze afspraak bleek achteraf met zich mee te brengen dat ik zonder me ongemakkelijk te voelen in de keuken kon komen, ook al was ze niet opgeruimd. Ik voelde me bevrijd van een last, ik voelde me vrijer.
De vierde stap in dit schijnbaar eenvoudig proces is verre van eenvoudig. Hoe kan men tot betere afspraken komen? Hoe kan men met succes zijn territorium verdedigen? Hoe kan men komen tot een voor alle partijen aanvaardbaar compromis?
Toen ik nog in Leuven studeerde, tweede licentie fysica, woonde ik met het voltallige bestuur van de wis- en natuurkundige kring in een huis op het groot begijnhof. Het was de tijd van “Walen buiten!” ‘s Avonds gingen we dikwijls pinten pakken en het gebeurde al eens dat er ‘s nachts gevochten werd tussen Nederlandstalige en Franstalige studenten. Op zekere dag, na een stevige pint en veel lol getrapt te hebben, wandelden mijn vriend en ik naar ons kot. In de laatste straat vóór het begijnhof gekomen, dook er plots een groepje Franstaligen op. Mijn vriend, twee koppen groter dan ik, stapte resoluut door naar huis, maar ik werd ingesloten. Ai, wat nu? Ik weet niet meer wat ik toen tegen die charels gezegd heb of waarover we toen gediscussieerd hebben, maar het resultaat was dat ik er zonder kleerscheuren en zonder een pak slaag vanaf gekomen ben.
Over welk co-territorium ging het hier? Zich ‘s nachts vrij en veilig kunnen bewegen in de straten van de studentenstad Leuven zolang de Franstalige faculteiten nog niet verhuisd waren naar Louvain-la-Neuve. Veel afspraken bestonden er niet tussen de studenten onderling. Op straat heerste ‘s nachts een beetje de wet van de sterkste. Mijn vriend ontvluchtte de confrontatie, ik kon dat niet. Vechten tegen dat groepje, me agressief opstellen, was zelfmoord. Het enige dat overbleef was de dialoog. Met hen praten en proberen de gemoederen te sussen. Me er onderuit praten. Me assertief opstellen. Bekomen dat hun behoefte om een Nederlandstalige student af te troeven, verdween en mijn hachje gered werd. Bekomen dat we allemaal zonder gezichtsverlies onze weg konden voortzetten. Komen tot een voor alle partijen aanvaardbaar compromis.

woensdag 23 februari 2011

Territoria IV
Mij lijkt dat een beetje inzicht in hoe wij mensen omspringen met territoria, ook kan helpen bij het oplossen van territoriale conflicten. Wat doen wij met territoria, welke territoriale functies zijn er en wat houden ze in?
Wanneer men eigenaar is van een territorium moet men het ook kunnen beheren. Hierbij komt het erop aan de nodige bekwaamheid en doeltreffendheid aan de dag te leggen. Een voorzitter of een secretaris van een vereniging die er niet veel van bakt, zal bij de eerstvolgende verkiezingen zijn stoel zeker kwijtspelen. Wanneer de financiën van een gezin het territorium uitmaken van de vrouw en zij slaagt er om diverse redenen niet in dit goed te beheren, dan dringen zich aanpassingen op. Wanneer zij te veel werk heeft en overbelast raakt, kan ze haar pakket aan territoria inkrimpen (bijvoorbeeld: enkele sociale verplichtingen laten vallen) of de hulp van anderen inroepen (bijvoorbeeld: haar man vragen om bepaalde karweitjes over te nemen). Heeft ze last met “het beheren van budgetten”, dan kan ze leren haar territorium beter te beheren (bijvoorbeeld: cursus volgen).
Indien men een zekere waarde hecht aan zijn territoria, zal men deze ook moeten verdedigen wanneer anderen proberen ze af te nemen. In een rusthuis zag ik hoe een al wat oudere dame er alles voor deed om haar job als verantwoordelijke van de ziekteverzekering te behouden. Ze was zelfs bereid te leren werken met een computer om het werk efficiënter te doen.
De meeste opwinding beleeft de mens aan het avontuur, de verovering, de verkenning van nieuwe gebieden en het inpalmen van nieuwe domeinen: het verwerven van nieuwe territoria. Dit kan door uitdrijving, het veroveren van wat van iemand anders is en door uitbreiding, het inpalmen van stukken niemandsland. Zo kon ik in het softwarebedrijf waar ik gewerkt heb, de cursus “functionele analyse” overnemen van de twee Nederlanders die deze bij ons kwamen geven en die ik intensief volgde. Toen ik met mijn eigen zaak begon, lag er een groot stuk braakliggend terrein op me te wachten: administratieve en boekhoudkundige software voor zelfstandigen en KMO’s. De verkenning door de mens van de maan en de andere planeten stelt een collectieve verwerving voor van territorium dat voorheen aan niemand toebehoorde.
Alhoewel de mens een sterke behoefte heeft aan privacy, aan een persoonlijke levenssfeer, heeft hij nog meer behoefte aan sociaal contact, aan het behoren tot een groep, aan het sluiten van overeenkomsten. Dit levert het voordeel op dat door samenwerking met anderen de mens grotere territoria kan verwerven, deze gemakkelijker kan beheren en ze ook gemakkelijker kan verdedigen, hetgeen zijn veiligheid vergroot. De betreffende groep, bestaande uit twee of meer personen, deelt het gezamenlijk territorium, co-territorium geheten. Het individu maakt hierbij bepaalde aspecten van zijn gedrag ondergeschikt aan de eisen van de groep. Wanneer iemand aanvoelt dat hij de goedkeuring nodig heeft voor bepaalde activiteiten binnen een gegeven territorium of wanneer iemand om goedkeuring vraagt, betekent dit dat het om een co-territorium gaat. Wanneer mevrouw een wasmachine koopt zonder eerst met mijnheer te overleggen, krijgen we waarschijnlijk gedonder in de glazen. Het betreft een co-territorium. Wanneer een manager een personeelslid wil aanwerven, zal hij eerst te rade gaan bij de personeelsdirecteur. Een co-territorium.

zaterdag 19 februari 2011

Territoria III
Ik ken een familie waar de vader niet aanvaardt dat de man van zijn dochter een eigen politieke gezindheid heeft hoewel zijn dochter hiertegen geen bezwaar heeft. Hij gaat zelfs zo ver dat hij zijn schoonzoon niet meer wil zien. Dit is voor zijn dochter een uiterst pijnlijke situatie, zij zit tussen twee vuren. Over welk territorium gaat het hier? De “politieke gezindheid” van de schoonzoon en zijn vrouw, de “politieke gezindheid” van de vader en zijn vrouw of deze van gans de familie? “In onze familie kan dat niet!” In dit laatste geval gaat het over een gemeenschappelijk territorium. Deze vraag zou eerst opgelost moeten worden. Dan kan men zich afvragen wie het territorium of het deelterritorium van de ander ongevraagd betreedt en waarom (reputatie in gevaar, angst voor economische gevolgen, niet aanvaarden van eerder ongewone meningen ...). Het lijkt mij dat een zekere verdraagzaamheid en respect voor eenieders eigenheid (een eigen territorium) hier veel zou kunnen oplossen.

Mijn vriendin is een excellente kok. In weinig tijd speelt zij het klaar om een veelheid aan zeer gevarieerde en echt lekkere gerechten klaar te maken. Zij goochelt met potten en pannen en het lijkt wel of ze alles tegelijk klaarmaakt. Toen ik haar pas kende, wist ik het niet, maar nu wel. Zij kan niet verdragen dat iemand in haar keuken komt en onder haar voeten loopt of op haar vingers kijkt. De eerste keer dat ik in haar “territorium” kwam om te zien of ik haar kon helpen, kreeg ik een natte vaatdoek in mijn nek en een stel lelijke woorden naar mijn kop geslingerd. Ik ben haar nog altijd dankbaar dat zij mij toen duidelijk heeft “geëxpliqueerd” dat ik in “haar” keuken niet mag komen wanneer zij kookt.
Een collega van mijn vriendin heeft de gewoonte om erg dicht bij je te komen staan wanneer zij iets te vertellen heeft, precies of ze iets in je oor wil fluisteren. Je moet dan altijd een stap opzij zetten, wil je voorkomen dat zij zich in je intieme omgevingsruimte bevindt. Wanneer ik in een vergadering met collega’s rond een tafel zit en ik voel plots een knie tegen de mijne, dan trek ik in een reflex de mijne snel terug (tenzij ik naast een charmante dame zit). Is het je al opgevallen dat mensen in een lift zich gelijkmatig over de beschikbare ruimte verspreiden (een verliefd koppel uitgezonderd).
Dieren zoals honden en katten bakenen hun territorium af door op de grenzen ervan te urineren. Mensen leggen omheiningen aan, planten hagen, spannen prikkeldraad ... en plaatsen bordjes met erop “Verboden toegang” en “Hier waak ik”. Hoe groter de bevolkingsdichtheid, hoe dichter de mensen op elkaar wonen, hoe meer er behoefte is aan persoonlijke ruimte, aan privacy en veiligheid. Is het verwonderlijk dat in een overbevolkte wereld de mensen steeds onvriendelijker, steeds agressiever en steeds minder sociaal worden.
Tijdens een driedaagse reis met de oudleerlingenbond van het college gebeurde het volgende. De helft van de deelnemers zat in een gehuurd busje, de andere helft, waaronder ikzelf, reisde mee met de voorzitter die zijn eigen busje bestuurde. Na de lunch in een baanrestaurant ging de voorzitter eerder naar buiten om een sigaartje te roken. Wij zaten in een gedeelte “niet roken”. Toen we buiten kwamen, zag ik dat de voorzitter in “zijn busje” zijn sigaar aan het roken was. Iedereen stapte in. Ik heb nogal veel last van rook en wilde niet instappen. De reisleidster riep vanuit het andere busje: “Rik stap in, het is tenslotte zijn busje!” Ik heb gewacht totdat de voorzitter klaar was met zijn sigaar. Het busje was wel degelijk zijn eigendom, zijn territorium, maar tijdens de reis had hij het afgestaan aan de groep. Het busje was derhalve tijdelijk het territorium geworden van de groep en de groep had bepaald dat er in de busjes niet gerookt zou worden.
Op de trein komt het al wel eens voor dat de coupés tweede klas overvol zijn. Enkele reizigers wagen het dan om in eerste klas te gaan “staan”. Maar de reacties blijven meestal niet uit. Via reclamaties van de reizigers eerste klas in een of ander station krijgt de conducteur de opdracht de indringers uit het “territorium” van de eersteklassers te verdrijven.
Op het bal van de burgemeester vorig jaar was het een gezellige boel. Tot één uur stond de muziek niet te luid en kon men zowel dansen als praten. Om één uur kregen we een andere DJ en deze jongeman maakte van de muziek een oorverdovend lawaai. Ons hart bonsde in de borstkas, de oren deden pijn en van praten was er geen sprake meer. Na de eerste dans op zijn muziek stapte ik naar de DJ en vroeg of de muziek niet wat stiller kon. De man schrok en was verwonderd dat iemand zo’n vraag durfde stellen. Je zou kunnen aanhalen dat de muziek, inclusief de geluidssterkte ervan, het territorium is van de inrichters en degenen die niet akkoord gaan met hetgeen geboden wordt, maar naar huis moeten gaan. In de meeste andere gevallen kan men hier niets tegen inbrengen, maar in het geval van een burgemeestersbal is de muziek het territorium van alle inwoners van de gemeente die naar het bal komen.
We maken het allemaal wel eens mee: de voortdurende strijd om de aandacht, om de psychologische ruimte in een groep. Op een feestmaal voeren twee ooms afwisselend het hoge woord. In een vergadering wordt de voorzitter voortdurend onderbroken door een praatvaar. In de klassenraad zijn het altijd dezelfde leerkrachten die hun visie op het gedrag en de inzet van de leerlingen kwijt moeten. Bij pot en pint is er gewoonlijk een persoon die een heel verhaal doet, een andere die voortdurend bevestigend knikt en een derde die zijn eigen verhaal voorbereidt en gespannen het ogenblik afwacht waarop hij in actie kan schieten. Geldt hier het recht van de sterkste of geeft het meer voldoening wanneer men een ander ook iets gunt? Luisteren naar het verhaal van een ander kan heel verrijkend zijn.
Toen ik voor mijn doctoraat wetenschappelijk onderzoek verrichtte, resulteerde dit in enkele publicaties. Een gevoelig punt was steeds: wiens namen komen op de publicatie en in welke volgorde? Wiens naam komt eerst? Die van de professor of die van de onderzoeker die de metingen heeft verricht? Welke andere medewerkers mogen mee op de publicatie? Wiens naam komt laatst? Waar het op neerkwam was: wie is de belangrijkste bezitter van dit gedeelde “territorium”?
Bij een van mijn vroegere werkgevers kon ik het niet laten om me regelmatig te moeien met het project van een collega. Ik had kritiek op zijn werkwijze, op zijn methode van aanpak. Tot de directeur van de afdeling verkoop dit in de gaten kreeg en me op een dag zei: “Rik, probeer niet steeds een stuk territorium van een ander af te pakken. Wanneer je je territorium wil uitbreiden, ga dan op zoek naar braakliggende terreinen.”

dinsdag 15 februari 2011

Territoria II
Wat is het nut van territoria? Wat moet ik daarmee? Wat heb ik daaraan?
Ons leven bestaat uit een aaneenschakeling van nieuwe situaties, problemen, onenigheden, ja zelfs ruzies en conflicten. Wanneer we hieraan oplossingen willen geven, is de eerste stap het herkennen van het territorium waar het conflict om draait. Waar gaat het om en over wiens verantwoordelijkheid gaat het hier? Wie is erop uit om zijn territorium uit te breiden en een deel van het territorium van een ander in te pikken? Wie bemoeit zich ongevraagd met de situatie van een ander? Wie dringt zich ongevraagd op? Wie aanvaardt niet dat een ander er een andere mening op nahoudt?


maandag 14 februari 2011

Territoria I
Ik heb altijd graag gedanst en doe het nog graag. Met mijn ex-vrouw heb ik vele stapjes in de wereld gezet en we hebben heel wat afgedanst: rock ‘n roll, jerk, disco, twist, maar ook de meer klassieke dansen zoals tango, cha cha cha, wals, charleston ... Toen het minder goed begon te boteren tussen ons, bleef ik uitgaan, maar zij ging niet meer mee. Iedere zaterdagavond, zeg maar zaterdagnacht ging ik op stap met vrienden. Ik heb toen enkele nieuwe vrienden en vriendinnen leren kennen. Een van die vriendinnen, waarmee ik nogal eens rock ’n roll danste, leerde een nieuwe vriend kennen waarmee ze een relatie begon. Die man was alles voor haar. De grote liefde! Ze gaf alles op, al haar hobby’s, ook uit gaan dansen. Voor haar bestond de wereld enkel nog uit haar passionele liefde voor haar vriend. Op zekere dag kwam ze me opzoeken. Ze zat diep in de put. Het was af! Haar wereld was in elkaar gestort. Ik heb geprobeerd haar te troosten en nieuwe moed te geven.
Wat was het probleem? Toen ze die nieuwe vriend leerde kennen, gaf ze alles op, al haar interessegebieden, al haar hobby’s, alle voor haar interessante territoria (dansen, vrienden, lezen, uitstapjes ...). Ze stak al haar vrije tijd in haar nieuwe vriend waaraan ze passioneel gehecht raakte. Ze hield, naast haar job, maar één territorium over: de relatie met haar vriend. Op die manier was ze enorm kwetsbaar. Toen dat territorium wegviel, bleef er niets meer over. Haar wereld stortte in elkaar. Ze had geen andere territoria waarop ze kon terugvallen om haar leven op een nog vreugdevolle manier verder te zetten.
Het leven van een mens is rijk en evenwichtig wanneer hij/zij meerdere territoria, meerdere interessegebieden heeft waarin hij/zij zich ongedwongen en vreugdevol kan bewegen en uitleven.


vrijdag 11 februari 2011

De maatschappij in een notedop
Wij leven niet alleen, ergens op een onbewoond eiland, zoals Robinson Crusoe in het begin (beschreven in het boek van de Engelse schrijver Daniel Defoe). Wij leven samen met andere mensen, wij leven in een maatschappij. Hoe ziet zo’n maatschappij eruit?
Bij het uitwerken van de schema’s en tabellen in verband met de persoonlijke vrijheid, geraakte ik zo in de ban van de drie-eenheid LEM en de LEM-mobiel, dat ik begon te geloven dat de maatschappij hiermee ook opgedeeld kan worden. Ik was op dreef en zocht de corresponderende domeinen.
Wat komt in een maatschappij overeen met “mentale vermogens”, met bewustheid, met inzicht, met “het hoe en het waarom?” met “welk plan zit hier achter?” met “de zin van de dingen”? Volgens mij zijn dat de domeinen die behoren tot de Hogere waarden van onze maatschappij: filosofie, theologie, godsdienst, moraal ...
Wat correspondeert met “emoties”, met gevoelens, met de betrokkenheid bij onze moeder aarde en alles wat erop leeft en erop aanwezig is, met harmonie? Hier denk ik aan alles wat met Cultuur te maken heeft: wetenschap, kunst, techniek, technologie ...
Wat kunnen we betrekken op “lichaam”, op scheppen, creëren, uitvoeren, realiseren? Dit lijken mij de domeinen te zijn van de Werking van de maatschappij: politiek, sociale aspecten, economie ...
Dit leverde volgende boomstructuur voor de maatschappij.


Het meer mentale domein van de hogere waarden is voor mij de filosofie. Iemand die zich steeds afvraagt hoe de dingen in elkaar zitten, waarom de dingen zo zijn, waarom de dingen gebeuren zoals ze gebeuren, wat de zin van alles is, waar we vandaan komen, waar we naartoe gaan, noem ik een filosoof (bestuderen van de kosmos). Het emotionele domein van de hogere waarden lijkt mij door de religies ingenomen te zijn. We begrijpen nog niet veel van de kosmos, van het heelal. Het beste wat we kunnen doen, is al het onbekende steken in een hoger wezen dat we dan proberen gunstig te stemmen (projecteren van het onbekende). Het uitvoerende domein (lichaam) van de hogere waarden ligt dan in de moraal. We proberen universele waarden vast te leggen en te bepalen wat goed en wat slecht is, welke handelingen door de maatschappij aanvaard kunnen worden en welke niet (bepalen van de leefregels).
Wat de cultuur betreft, ook hier kunnen we drie domeinen aanduiden die corresponderen met de LEM drie-eenheid. Het verstandelijke domein is de wetenschap. De mens probeert zijn omgeving te begrijpen. Hij probeert kennis te vergaren over de natuur en de wetten die er van toepassing zijn, over de macrokosmos (ons zonnestelsel, onze melkweg, zwarte gaten, het heelal ...) en over de microkosmos (moleculen, atomen, atoomkernen en elektronen, protonen en neutronen, quarks, snaren ...) (onderzoeken van de natuurwetten). Het gevoelsmatige domein omvat de kunst. Sommige mensen proberen hun gevoelens vast te leggen in de materie. Ze spelen met materialen, vormen, kleuren, bewegingen, woorden, klanken, beelden, smaken, geuren, temperaturen, voelelementen ... (uitbeelden van de emoties). Het uitvoerende, het scheppende domein vinden we terug in de techniek. De mens ontwerpt en maakt gereedschap, werktuigen, machines, robotten, computers, communicatieapparatuur, multimedia-apparatuur, hij bouwt vervoermiddelen, energiecentrales, meetapparatuur, huizen, gebouwen ... (onderwerpen van de natuur).
Kijken we nu naar de werking van de maatschappij. Het plannen, het organiseren gebeurt door de politiek (of zou toch moeten gebeuren). De politiek structureert de maatschappij (gemeenten, gewesten, naties, continenten, de verenigde naties). Zij maakt wetten (wetgevende macht, het parlement), zorgt ervoor dat die nageleefd worden (uitvoerende macht, de regering) en bestraft de overtreders (rechterlijke macht, het gerecht). Zij probeert de maatschappij leefbaar te houden (organiseren van de samenleving). De gevoelens komen aan bod in de sociale aspecten, de sociologie. Het sociale weefsel wordt in stand gehouden door de verzorgende sector, de opvoeders, de leraars, de sportbeoefenaars, de verenigingen, de vrijwilligers, de sociale zekerheid ... (werken aan het algemeen welzijn). De meer praktische kant, de materiële kant van de werking vinden we terug in de economie. Goederen en diensten worden onderling geruild, meestal met een betaling als tussenstap. De economie zorgt voor onze voeding, onze kleding, onze huisvesting, ons vervoer ... (zorgen voor welvaart).
Het resultaat: de opdeling van de maatschappij.


Ieder van ons heeft relaties met meerdere geledingen van de samenleving (werk, kunst, godsdienst, wetenschappelijk onderzoek, belastingen betalen ...).
Ons maatschappij-engagement is meestal toegespitst op één specifiek domein (ons werk = onze hoofdactiviteit). Ik zit in de techniek (administratieve en boekhoudkundige software). Mijn vriendin zit in de sociologie (lerares Nederlands). Mijn zuster zit in de religies (kloosterzuster). Tijdens mijn doctoraat zat ik in de wetenschap.
Daarnaast kunnen we nog nevenactiviteiten uitoefenen en/of hobby’s hebben. Mijn vriendin en ik doen iets in de kunst (wij zitten in een muziekgroepje, zij doet aan bloemschikken, ik schrijf dit boek). Mijn zuster doet iets in de sociologie (rusthuis). Een van mijn broers doet iets in de sociologie (trainer van een jeugdvoetbalploeg).
Op een of andere manier engageren we ons in de maatschappij, wij willen onze bijdrage leveren tot een “gezonde” samenleving. Hiervoor is het nodig dat we de maatschappij nemen zoals ze is. Voortdurend kankeren, elk initiatief van anderen afkeuren, niks goedvinden ... levert niks op. De enigen die er nadeel van ondervinden, zijn wij zelf. De dingen gebeuren, wij leveren onze bijdrage, meer moeten we niet doen. Onze maatschappij is immers een zelfregulerend systeem. Storende elementen worden vroeg of laat uitgestoten (Hitler, Mobutu, Dutroux ...).
Wat is het nut van de opdeling van de maatschappij zoals weergegeven in dit hoofdstuk? Naast het feit dat ik van schema’s houd, graag verbanden leg, moet dit hoofdstuk gezien worden als een zekere basis voor de volgende hoofdstukken.