zondag 30 januari 2011

Persoonlijke vrijheid IV
Men zou de “boom van de persoonlijke vrijheid” kunnen gebruiken om tot persoonlijke vrijheid te komen via het doorlopen van alle stappen in deze volgorde:
“Wie ben ik, wat wil ik?” is de eerste stap. Kent men zichzelf niet, met al zijn complexen en frustraties, hoe kan men dan zichzelf aanvaarden en aan zichzelf werken? Hoe kan men dan aan zijn zelfvertrouwen bouwen en het leven positief benaderen? Hoe kan men dan harmonisch met anderen omgaan?
Wanneer men weet wie men eigenlijk is, wat echt zijn eigen aard is, wat men echt wil, kan men achtereenvolgens zichzelf aanvaarden zoals men is en werken aan zichzelf op de punten waar men zich wil verbeteren. Maakt men hierbij vorderingen, dan gaat het zelfvertrouwen automatisch toenemen, men wordt een optimist en hoe langer hoe meer kan men de materiële dingen loslaten. Men wordt meer en meer een idealist. Men is dan meteen klaar om met anderen om te gaan en met succes een relatie aan te gaan. Men straalt optimisme af. Anderen voelen zich hierdoor aangetrokken waardoor serieuze relaties kunnen ontstaan, gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Men wordt verdraagzaam, men neemt anderen zoals ze zijn. Men wordt eerlijk tegenover anderen, men heeft het beste voor met zichzelf én met anderen.
Men kan bij het lezen van dit hoofdstuk de indruk krijgen dat ik rigoureus al de aangehaalde stappen heb doorlopen om tot persoonlijke vrijheid te komen en dat iedereen hetzelfde moet doen, wil hij persoonlijk vrij worden. Ik heb jaren op een erg ongeordende manier aan mijn persoonlijke vrijheid gewerkt en ik ben er nog steeds mee bezig. De drie delen van mijn LEM-mobiel hebben het er knap lastig mee. Niemand “moet” iets doen. Iedereen is vrij om aan zijn vrijheid te werken. Er zijn verschillende manieren om vrij te worden en gelukkig te zijn. Ik vertel hier enkel wat mijn inzichten zijn en wat ik ervaren heb. Bij het schrijven van dit boek heeft de wetenschapper in mij het leuk gevonden om dat wordingsproces dat nog steeds bezig is, op een gestructureerde manier op papier te zetten.

vrijdag 28 januari 2011

Persoonlijke vrijheid III

Ik begon me af te vragen of de twee andere eigenschappen die volgens mij nodig zijn om persoonlijk vrij te zijn (spontaniteit en intimiteit), ook vatbaar waren voor dergelijke onderliggende domeinen. Dat moest wel zo zijn. Eenmaal ik dit stramien doorhad, ben ik aan de invulling ervan begonnen.
Je kan maar spontaan zijn wanneer je beschikt over een grote mate van zelfvertrouwen (ik kan het leven aan). Wanneer je jezelf niet erg vertrouwt, wanneer je onzeker bent over hoe je zal reageren onder bepaalde omstandigheden of in het bijzijn van bepaalde personen, zal je zeker eerder terughoudend zijn en erg oppassen met wat je zegt en doet. Loop je over van zelfvertrouwen, dan heb je geen angst om iets verkeerds te doen. Je weet dat iedereen het recht heeft om fouten te maken en wanneer dit zich voordoet, leer je daaruit en ga je verder met je leven. Je wordt optimistisch (ik voel me goed bij wat er gebeurt), je gaat alles door een positieve bril bekijken, je ziet het zitten, je ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet. Je wordt een idealist (ik wil emotioneel groeien), de materiële dingen gaan je steeds minder boeien, je zoekt de spiritualiteit op, je innerlijke rijkdom.
Om zonder schroom te kunnen genieten van intimiteit moet je betrouwbaar zijn (ik heb het goed voor met anderen). Je moet in staat zijn je partner of je tegenspelers te vertrouwen en omgekeerd moeten zij jou kunnen vertrouwen. Zij moeten weten dat je geen misbruik gaat maken van hun intieme ontboezemingen op lichamelijk, emotioneel of mentaal vlak. Ze moeten ondervinden dat je nooit iemand kwetst. Je gaat ook verdraagzaam worden (de anderen zijn OK). Je wilt anderen niet steeds veranderen, maar je neemt hen zoals ze zijn, met hun goede en slechte kanten. Je wordt eerlijk tegenover anderen in alle opzichten (ik wil een vollediger mens zijn). Je meent het goed met hen en bejegent hen steeds voortreffelijk.
Bekijken we nu deze tabel in de horizontale richting.
Verstandelijk kan je werken aan je zelfkennis. Wanneer je je goed voelt met het resultaat, zal dit je zelfvertrouwen versterken. Je kan dan in wederzijds vertrouwen met anderen omgaan.
Gevoelsmatig kan je komen tot het aanvaarden van jezelf. Wanneer dit lukt, ben je in staat echt te leven en de toekomst optimistisch tegemoet te zien. Je toont dan ook veel begrip voor anderen, je toont de nodige verdraagzaamheid.
Je kan jezelf realiseren door steeds verder te werken aan jezelf. Hierdoor wordt je een echte idealist die steeds meer oog heeft voor het spirituele. Bij je omgang met anderen ben je steeds eerlijk, je beduvelt niemand, je wordt een integer persoon, rechtschapen, uit één stuk.
Na deze invulling kwam ik tot de volgende boomstructuur voor de persoonlijke vrijheid.

 
 
Dit plaatje heeft heel lang in mijn keuken op het prikbord gehangen, kwestie van het zo grondig mogelijk in mij op te kunnen nemen. Om dezelfde reden had ik mij vroeger die vijf ringen aangeschaft. Ik heb die geruime tijd gedragen, totdat ik van hun symbolische waarde doordrongen was. De ring aan de pink van mijn linkerhand, deze met de ingelegde kleine stukjes turkoois, gekocht aan een juwelententje van indianen in het “Navajo Indianenreservaat”, droeg ik om zoveel mogelijk bewust aan mijn persoonlijke vrijheid te werken. De indianen in Amerika hebben destijds een ongelijke strijd moeten leveren om hun vrijheid te behouden. Zo zie ik de strijd om mijn persoonlijke vrijheid, in onze huidige productieve consumptiemaatschappij, ook. Maar hij loont de moeite.

donderdag 27 januari 2011

Persoonlijke vrijheid II
Oprecht jezelf zijn, volledig voeling hebben met jezelf, houdt in: bewust leven, spontaan handelen en zonder schroom genieten van intimiteit. Wat hierbij opvalt, is dat deze drie eigenschappen corresponderen met de drie delen van onze LEM-mobiel. Bewustheid is een eigenschap van onze mentale vermogens, spontaniteit hoort bij onze emoties en intimiteit correspondeert met ons lichaam. Hoe kunnen we dat zien? Onze mentale vermogens laten ons toe te ontwerpen en te plannen. Onze emoties vertegenwoordigen onze betrokkenheid, onze motivatie. Ons lichaam tenslotte zorgt voor de realisatie, de creatie, de schepping. Je zou de mentale vermogens kunnen vergelijken met de man (de initiatiefnemer, de planner, hij legt de eerste steen), de emoties met het kind (de betrokkenheid van man en vrouw, het resultaat) en het lichaam met de vrouw (zij schept, zij materialiseert, zij concretiseert, zij voert uit).
Merk op dat ik de delen van de LEM-mobiel steeds in omgekeerde volgorde behandel, dus eerst met de mentale vermogens begin (M). Zo kwam ik tot de volgende boomstructuur voor de persoonlijke vrijheid.
Bewustheid, bewust leven, bereiken we via zelfkennis (wie ben ik, wat wil ik?) zelfaanvaarding (ik ben OK) en zelfverbetering (ik wil persoonlijk groeien). Ook hier valt het op dat deze drie domeinen corresponderen met de drie delen van onze LEM-mobiel. Tot zelfkennis kunnen we komen via onze mentale vermogens, zelfaanvaarding behoort duidelijk tot het domein van de emoties en zelfverbetering correspondeert met ons lichaam (realisatie, uitvoeren, creatie)

woensdag 26 januari 2011

Persoonlijke vrijheid I
Toen ik op zekere dag aan het nadenken was over “het geluk”, kwam het in mij op dat gelukkig zijn maar kan wanneer men persoonlijk en maatschappelijk “vrij” is. Wat de maatschappelijke vrijheid betreft, daarover later meer. Wat is persoonlijke vrijheid? Met vrijheid bedoel ik hier niet: losbandigheid, egoïsme, leef er maar op los. Zulke houding getuigt juist van onvrijheid. Men hangt vast aan genot, aan “hebben” en aan het plezier van het overtreden van de wetten en leefregels. Met persoonlijke vrijheid bedoel ik: niet gebonden zijn aan materiële dingen (geld, bezit, macht, invloed), niet gebonden zijn aan zijn verleden en zijn opvoeding (men heeft zijn volwassene-recorder zelf volledig samengesteld), maar integendeel volledig zichzelf zijn zonder een spel te spelen.

Persoonlijke Vrijheid = Volledig zichzelf zijn zonder een spel te spelen

Wanneer men kan “loslaten”, is men vrij. Wanneer men “niet gehecht” is aan de dingen, is men vrij. Wanneer men op zijn eigen manier kan genieten van de kleine dingen, is men vrij. Wanneer men kan opgaan in zijn werk, is men vrij. Wanneer men emotioneel en mentaal niet in een knoop ligt en steeds verder werkt aan zijn eigen referentiestelsel (zichzelf herprogrammeert), is men vrij. Wanneer men loskomt van de manipulaties door andere mensen, is men vrij. Wanneer men volledig zichzelf kan zijn, is men vrij. Wanneer men ongedwongen de afgesproken leefregels kan nakomen, is men vrij. Wanneer men zich vrij in zijn omgeving kan bewegen zonder zich anders voor te doen dan men is, zonder een spel te spelen, is men vrij.

maandag 17 januari 2011

Bewustheid
Spontaan zijn wie we zijn, zeggen wat we willen zeggen, doen wat we willen doen, maar rekening houdend met onze medemensen, onze omgeving en de omstandigheden, we hebben het er zeer moeilijk mee. Vandaar het belang van tijdverdrijven en spelen, wanneer we geen andere keuze hebben. Hebben we geen andere keuze? Wanneer we aan onszelf werken, onze “kaart”, onze levensvisie verrijken, hebben we keuzes te over. Spontaniteit is zo’n keuze, en deze leidt tot hetgeen het meest voldoening schenkt in het leven: lichamelijke, emotionele en mentale intimiteit.
Een en ander heeft te maken met het feit dat we ons van al die dingen eigenlijk niet bewust zijn. We leven te weinig bewust. We missen bewustheid in ons leven. Het gaat allemaal ook zo snel. We hebben zo veel te doen. We hollen van de ene afspraak naar de andere. We hebben geen tijd om even stil te staan bij wat we aan het doen zijn. We leven niet meer “hier en nu”.
Een tijd geleden reed ik naar een klant en moest ergens stoppen voor een rood licht. In mijn achteruitkijkspiegel zag ik een koppel in de auto achter mij. Hij zag er nogal stuurs uit. Zij zat naast hem met een gezicht dat me deed denken aan onweer. Opeens greep ze naar haar gsm en wat zag ik? Er verscheen een brede “smile” op haar gezicht, ze begon met haar rechterhand te gesticuleren, ze kwam werkelijk tot leven, de zon scheen weer voor haar. Haar man bleef er ijzig bij. Het licht sprong op groen en ik reed verder. Grappig hoe die vrouw niet leefde met haar partner in de auto, maar ergens anders met een voor mij onbekende. Ze leefde niet waar ze was, ze leefde ergens anders. Een andere keer zat ik in een restaurant en aan een tafel verderop zat een man met zijn dochtertje. Ik begreep uit de flarden die ik van hun gesprek opving dat de man gescheiden was en dat het dochtertje dat weekeinde bij haar papa was. In plaats dat de man deze gelegenheid zou aangrijpen om papa te zijn voor zijn kind, greep hij zijn gsm en belde geruime tijd met iemand anders. Ook hij leefde niet waar hij was, hij leefde elders. De gsm maakt het ons gemakkelijk om niet “hier” te hoeven leven, we kunnen ergens anders leven, waar het beter is?
Ik zet mijn gsm maar af en toe op. Ik zou het niet kunnen verdragen dat mijn gsm zou afgaan wanneer ik bij een klant ben. Ik ben met hem bezig en uit respect voor hem en “zijn” tijd wil ik niet dat men ons stoort. Ik heb vergaderingen meegemaakt waar er regelmatig een persoon door zijn gsm in de een of andere hoek werd gedreven. Wij, de anderen konden intussen op onze vingers draaien en proberen “de persoon niet te storen die bezig was met een persoon die onze vergadering stoorde”. Maar de klanten moeten je toch kunnen bereiken? Jazeker, daar zorgt mijn antwoordapparaat voor. Dit toestel neemt de boodschap van de klant op en zodra ik kan, neem ik contact met hem op en spreek ik met hem af. Soms betreft het een probleem dat eigenlijk niet zo dringend is en het gebeurt al eens dat de klant het probleem intussen zelf heeft kunnen oplossen. Er zijn klanten die gretig gebruik maken van mijn antwoordapparaat. Wanneer ze een probleem hebben of iets willen bespreken, vertellen ze dat aan mijn magnetische secretaresse en zijn ze gerust. Ze weten dat ik hen zo snel mogelijk zal contacteren.
We leven veel te weinig “nu”. Wanneer we naar de winkel of naar het werk of naar familie rijden, is dan onze geest waar ons lichaam is? We denken veelal vooruit aan wat ons te wachten staat: deze keer koop ik een fles champagne of wat gaat de baas zeggen wanneer ik te laat kom of wat zou ons moeder gekookt hebben? Idem bij onze dagelijkse bezigheden, wachten we niet te veel op “Godot”? Kijken we niet teveel vooruit. Zijn we wel op onze eigen manier bezig met “hier” en “nu” te leven? Wanneer we wandelen, fietsen of auto rijden, beleven we dan echt bewust waar we mee bezig zijn? Hoe zou bewust wandelen, fietsen of auto rijden er kunnen uitzien? Ik denk dat dit neerkomt op geen haast maken, genieten van de omgeving (de bomen, de gebouwen, de lucht, de medemensen, de gebeurtenissen, de kleine dingen …) en genieten van onze lichaamsbeweging.
Ik draag meestal geen uurwerk, tenzij ik naar een klant of naar een vergadering ga of iets ga doen waarbij ik de tijd in de gaten “moet” houden. Door dit systematisch te doen, kan ik ten volle genieten van ieder ogenblik, kan ik intens “nu” bezig zijn met wat ik aan het doen ben. Loopt de bezigheid wat uit, geen probleem. Wel hou ik de tijd in de gaten wanneer ik een afspraak heb gemaakt. Daaraan wil ik me houden en wanneer dit toch niet mogelijk is, probeer ik de persoon in kwestie te verwittigen. De dingen grondig doen, er wat meer tijd in steken, heeft me al veel tijd bespaard en met minder problemen opgezadeld. In een programma een fout laten zitten en dit programma toch maar bij de klanten installeren, brengt enorm veel extra werk met zich mee. Men moet dan alles nog eens overdoen.
We beleven de dagen weinig bewust, we staan er niet bij stil. Moet dat dan? Voor mij is bewust leven een verrijking. Ik probeer van ieder moment te genieten door op mijn eigen manier de dingen te beleven. Wanneer ik eet, is dat langzaam en daarbij probeer ik de verschillende smaken die zich in mijn mond aandienen te onderscheiden. Een tomaat in de winter binnenspelen en achteraf niet weten hoe ze gesmaakt heeft, vind ik zonde. Een rood wijntje of een trappist drink ik met het nodige ceremonieel erbij, niet zoals een frisdrank. Vrijen doe ik het liefst met veel voorspel. In de tuin werken doe ik met veel zorg waarbij het oog ook wat moet hebben. Programma’s schrijven voor mijn klanten doe ik zeer secuur. Ik zou het samengevat kunnen omschrijven als: bewust leven en werken, er volledig met hart en ziel bijzijn, brengt meer kwaliteit, meer voldoening in het leven.
Het is wel duidelijk dat iemand die jachtig leeft, ook erg automatisch leeft. Hij vliegt op de automatische piloot. ‘s Avonds is hij moe en enkel nog goed voor een potje tv. De gsm, de telefoon, de fax, de vergaderingen enz. geven hem tijdens de dag geen rust. Het is dan ook normaal dat de dag voor hem voorbij gevlogen is zonder dat hij die bewust beleefd heeft. Wanneer men alleen woont of af en toe de kans ziet om zich eens terug te trekken, krijgt men van die heerlijke momenten waarop men over van alles en nog wat kan nadenken. Op zulke momenten kan men zijn bewustheid aanscherpen. Maar ook tijdens de dag kan men bewustheidmomenten inlassen. Wanneer ik met iemand spreek, betrap ik mezelf er soms op dat ik ons gesprek van op een afstand aan het bekijken ben. Dit heb ik ook in vergaderingen. Ik bekijk dan de situatie en vraag me af waar ik en mijn gesprekspartners mee bezig zijn. In een gesprek met mijn vriendin bijvoorbeeld bekijk ik dit soms van op afstand en zeg tegen mezelf: dit is een goed gesprek of dit gaat de verkeerde kant op.

woensdag 12 januari 2011

Spelen = tijdverdrijven met bijbedoelingen
Bij spelen gedragen we ons anders dan we eigenlijk zouden willen, we doen ons anders voor dan we echt zijn, we spelen een of ander spel. Herken je deze spelen?

De koele vrouw”: me ongenaakbaar tonen (al zou een gesprek met die man me wel liggen).
De baas in huis”: het moet zo, omdat ik het zeg (anders moet ik mijn ongelijk of onkunde toegeven).
De macho”: me stoer en als een durver voordoen (kende ik maar een natuurlijker manier om dat meisje te verleiden).
De alweter”: ik heb nu eenmaal het imago dat ik veel weet (al wil ik af en toe eens kunnen zeggen: “ik weet het niet”).
De mokker”: kijk eens wat je mij hebt laten doen (ik zou liever zelf mijn verantwoordelijkheid kunnen opnemen).
De sufferd”: kijk eens hoe ik mijn best heb gedaan, ik ben onschuldig (al zou ik gewoon mezelf willen zijn).
De ouder”: het is een schande hoe de jeugd er tegenwoordig bijloopt (kon ik me ook maar wat nonchalanter kleden).
De criticus”: die politicus is een mooiprater (ik wou dat ik het ook zo goed kon zeggen).

De bijbedoelingen van een spel kunnen divers zijn: zelfkastijding (zoals bij de alcoholist), vergeving krijgen, straf vermijden, angst afweren, verzachten van schuldgevoelens, vermijden van intimiteit, vermijden van confrontatie met de eigen tekortkomingen, zelfrechtvaardiging, rechtvaardiging van woede (zich kwaad maken geeft dikwijls een verborgen seksueel genot), geruststelling … De spelen en de spelers zijn nooit eerlijk. Je moet eens opletten hoe graag de mensen een spel spelen bij sociale bijeenkomsten en hoe goed ze erin zijn.
Neem nu mevrouw Dame die de aandacht van het gezelschap naar zich toetrekt. “Nu heb ik toch wat voor, mijn man komt tegenwoordig zeer laat naar huis telkens hij naar een of andere vergadering moet!” “Waarom ga je niet mee?” “Ja, maar dat wil hij niet.” “Waarom maak je niet iets lekkers klaar voor hem tegen dat hij thuiskomt?” “Ja, maar dat heb ik al geprobeerd en dan zit ik daar met eten dat koud wordt!” “Waarom ga je zelf ook niet op stap, naar een cursus bloemschikken of zo?” “Ja, maar dat zou te duur uitkomen!” “Waarom doe je niet …” “Ja, maar …” De anderen proberen mevrouw Dame te helpen. Het lukt niet. Mevrouw Dame wil immers niet geholpen worden, ze wil het spel spelen en winnen om haarzelf gerust te stellen. Dan hoeft ze niet toe te geven dat ze de situatie niet aankan. Iedereen speelt zulke spelen mee. Iemand die het spel zou bederven met een uitspraak als: “Mevrouw Dame, daar heb je een serieus probleem, wat jammer voor jou!” zou door de anderen maar vies bekeken worden.
Een ander voorbeeld. De zelfstandige, mijnheer Winkel beklaagt er zich over dat hij geen goede winkeljuffrouw kan vinden. “Een goede winkeljuffrouw vind je tegenwoordig niet meer!” “Waarom zet je geen advertentie in de streekkrant?” “Ja, maar toen ik dat deed, is er geen kat op afgekomen!” “Waarom schakel je geen interim-bureau in?” “Ja, maar je weet zeker niet hoe duur dat is?” “Waarom zoek je het niet ergens in de familie?” “Ja, maar in mijn familie is er niemand die dat zou kunnen doen!” “Waarom doe je niet …” “Ja, maar …” Mijnheer Winkel wint het spel, hij voelt de voldoening van een tijd lang in de belangstelling gestaan te hebben (slagen binnengehaald te hebben) zonder te hebben moeten toegeven dat hij met een probleem zit dat hij niet aankan. Intussen is de tijd verstreken waarbij “de anderen” hem niet hebben kunnen helpen, met een lichte frustratie achterblijven (ik had zo graag een goede oplossing voor zijn probleem aangereikt!) en liever wat anders hadden willen doen (zelf in de belangstelling staan?)
Of nog. Een alleenstaande dochter, juffrouw Meid, zegt tegen haar vriendinnen: “Ik kan met mijn ouders niet overweg!” “Waarom praat je het niet eens uit tijdens een of ander feestmaal?” “Ja, maar dan voert onze pa het grote woord en komt het er niet van!” “Waarom schrijf je niet eens een briefje waarin je alles uitlegt?” “Ja, maar op de brief die ik eens geschreven heb, heb ik nog steeds geen antwoord gekregen!” “Waarom doe je niet …” “Ja, maar …” Juffrouw Meid wint het spel, maar deze troost lijkt me mager in vergelijking met het onopgelost probleem waarmee ze zit.

dinsdag 11 januari 2011

Rituelen, tijdverdrijven en spelen
Lichamelijke, fysieke intimiteit (zoals tussen een baby en zijn moeder, tussen de partners van een koppel) kan in het sociale leven niet, althans niet in het openbaar. Een verkoper en zijn klant, twee collega’s op het werk … blijven erg afstandelijk. Hun contact beperkt zich meestal tot een handdruk of in het beste geval tot een discrete kus. Toch heeft ieder van ons die honger naar streling, naar aanraking. Dit dilemma wordt opgelost door een compromis. We leren het stellen met subtielere, zelfs symbolische soorten aanraking: een groet, een knikje, een glimlach, een klopje op de schouder, een aanraking van de knie, goedkeuring, waardering, appreciatie, erkenning. De honger naar lichamelijke en emotionele prikkels (streling, affectie) is in het maatschappelijk leven verworden tot een honger naar erkenning (die ik in mijn jeugd zelf bijeengesprokkeld heb, zie hoger).

Wat doen wij in ons dagelijks leven om de tijd op te vullen?

Wij voeren diverse activiteiten uit om onze boterham te verdienen. Dit zijn bezigheden die we “werk” noemen. Ik maak programma’s voor mijn klanten. Mijn vriendin geeft Nederlands aan kinderen in de middelbare school. Sommigen werken in de productie, anderen leveren diensten. Wanneer we ons werk met hart en ziel verrichten, opgaan in ons werk, wanneer we kwaliteit afleveren, putten we daaruit een grote mate van voldoening, die soms gepaard gaat met appreciatie van anderen.
Tijdens, maar vooral na het werk, bewegen we ons in de maatschappij en nemen we deel aan het sociale leven. Hier vullen we de tijd met rituelen, tijdverdrijven en spelen. Voor de gelukkigen en als het effe kan, stappen we snel over op sociale intimiteit. De meeste voldoening halen we uit de intimiteit met een partner.
Rituelen” zijn onder meer wat we zouden kunnen noemen “goede manieren”. We hebben geleerd hoe we moeten groeten (goedendag zeggen, een hand geven, twee of drie kussen op de wang en niet op de mond, geïnteresseerd navragen hoe iemand het stelt na een lange afwezigheid …), hoe we moeten eten (met mes en vork, geen boeren laten, een tandenstoker discreet gebruiken …), hoe we onze neus moeten snuiten (niet zoals een boer of een renner van op de fiets …), hoe we over allerlei onderwerpen moeten spreken (vroeger was seksualiteit taboe, nu niet meer …), hoe we moeten vrijen (nu zijn er gelukkig meerdere houdingen mogelijk …). Er zijn de rouwrituelen, de misvieringen, de trouw- en doopfeesten … en we leerden hoe we ons hierbij moeten gedragen. Bij rituelen worden leefregels toegepast, men gaat (meestal) met tact en diplomatie te werk. Onze cultuur, onze maatschappij, onze omgeving laat niet toe dat we ons “anders” gedragen, dat we “anders” denken, “anders” voelen … (alhoewel tegenwoordig!) We moeten ons kleden zoals de mode het voorschrijft (modern, niet klassiek …), we moeten een mening hebben zoals die op tv verkondigd wordt (in verband met politiek, met discriminatie …), we moeten ons voelen zoals iedereen (bij de ramp met de twee WTC-torens in New York, bij het huwelijk van onze prins …), we moeten zijn zoals iedere “normale” mens. Zoniet zijn we abnormaal, zeg maar marginaal. Dus gedragen we ons zoals het hoort, hetgeen wil zeggen: niet spontaan. Het lijkt me nochtans dat we bij rituelen ook een zekere spontaniteit aan de dag kunnen leggen.
Wanneer bij sociale contacten het gevolgd stramien minder strak wordt, kunnen we spreken van “tijdverdrijven”. Gesprekken over actuele onderwerpen, een praatje maken, een twistgesprek, een discussie, behoren hiertoe. Op recepties, feestjes en dergelijke bijeenkomsten komen we ze veelvuldig tegen: “Wie heeft gewonnen?” (over sport), “Chique car” (vergelijken van auto’s), “Garderobe” (vergelijken van kleding), “Chef kok” (gerechten klaarmaken), “Ooit geweest?” (reisverhalen), “Wat is er toch geworden van …?” (vroegere schoolmakkers), “De weegschaal” (afvallen en diëten), “Dokter” (vergelijken van lichamelijke kwalen), “Meisje vinden” (voor jongeren), “Hoe moet je …?” (dit of dat doen), enz. Wat zijn de voordelen van tijdverdrijven? Het opvullen van de tijd, het bij elkaar toestaan van “symbolische aanrakingen” (behalen van slagen, genoemd zoals bij een kaartspel) en de gelegenheid geven tot sociale selectie. Intuïtief zijn we bij dergelijke gesprekken bezig met het uitzoeken van gesprekspartners die ons liggen, die we later eventueel nog wel eens willen ontmoeten. Een laatste voordeel van tijdverdrijven ligt in het nagaan of ons referentiestelsel door de anderen goedgekeurd wordt. We willen weten of we het op een of ander punt niet glad mis hebben en we onze mening niet moeten bijsturen. Tijdverdrijven hebben zeker hun sociaal nut, maar ook hier lijkt me dat een zekere spontaniteit geen kwaad kan.
In ons maatschappelijk leven schijnen we de meeste tijd door te brengen met “spelen”. Met spelen bedoel ik hier de tijdverdrijven met bijbedoelingen, met verborgen motivaties. Deze spelen zijn altijd oneerlijk. Iemand speelt een spel wanneer hij zich anders voordoet dan hij is of zou willen zijn, of wanneer hij iets anders wil bereiken dan hij opgeeft. Spelen hebben dezelfde voordelen als de bovengenoemde tijdverdrijven, tenminste zolang ze vriendelijk en onschadelijk blijven, maar er komt een voordeel bij: de winnaar smaakt de extra voldoening van het winnen, zonder dat zijn/haar frustratie bewust aan de oppervlakte komt. Het grote nadeel van spelen is dat ze kunnen ontaarden, dat ze kunnen leiden tot misnoegdheid, mislukkingen, verlies van zijn job, miserie, echtscheidingen, ongelukken …

maandag 10 januari 2011

Spontaniteit
Lichamelijke intimiteit op zich, seks zonder meer, is louter een ontlading en is zoals bijvoorbeeld vlug wat eten. Samen dingen beleven met je partner of met andere mensen zoals op reis gaan, helpen verhuizen, watersnood overwinnen, muziek spelen, Italiaans leren, elke dag samen op de trein zitten … kan een zekere emotionele voldoening geven en wanneer er wederzijdse appreciatie bijkomt, kan men spreken van een “mooie vorm van flirten”. Deze vorm van intimiteit geeft zelfvertrouwen, men voelt zich gewaardeerd, men voelt dat men nog een “marktwaarde” heeft. Komt daarbovenop nog een mentale intimiteit via diepzinnige, persoonlijke gesprekken, dan kan dit uitgroeien tot vriendschap of tot een toffe relatie.
Mooi, niet? Hoe komt het dan dat we zo weinig intimiteit in ons leven tegenkomen? Ik denk dat dit komt, omdat we onze spontaniteit (noodgedwongen) verloren hebben. Het dochtertje van die Amerikaanse prof reageerde wel spontaan. Maar het betrof hier een kind van amper tien jaar. Ik zou uit mezelf zo spontaan niet hebben durven handelen. Had ik het gedaan, ik had waarschijnlijk te voet terug naar huis kunnen gaan, zo’n 60 km ver. Als kind waren we van nature spontaan. Naarmate we opgroeiden, hebben we gaandeweg onze spontaniteit moeten inslikken. Men leerde ons dat we “ons verstand” moesten gebruiken, men leerde ons hoe we ons “moesten gedragen”, men leerde ons “goede manieren”.
In het dagelijkse leven, dat tegenwoordig zeer jachtig is, is er weinig tijd voor intimiteit. “Ik moet dit verslag nog afmaken, maar ik beloof je dat ik het volgende week, wanneer ik wat meer tijd heb, zal goedmaken.” En volgende week: “Nu heb ik geen tijd, ik moet dringend dit … maar …” Sommige soorten intimiteit, voornamelijk de lichamelijke, zijn psychologisch ook onmogelijk. Ze worden in onze samenleving niet getolereerd. Denk aan de commotie en de beroering rond “ongewenste seksuele intimiteiten” op het werk. Flirten heeft een negatieve bijklank, ook de mooie vorm van flirten. Intimiteit kan en mag alleen in de context van een relatie. Maar daar botsen we op een ander spook: angst voor intimiteit. Angst voor intimiteit? Dat bestaat niet! Laten we eerlijk zijn, we kennen het allemaal. Ons tonen hoe we werkelijk zijn, lijkt erg gevaarlijk (lichamelijke onvolmaaktheden, frigiditeit, impotentie, schuchterheid, preutsheid, schaamtegevoel …). Men moest daar maar eens misbruik van maken (heb ik nog nooit ondervonden). Men moest ons eens afwijzen wanneer we intieme toenaderingen zoeken (en wat dan nog, gewoon pech gehad). We weten dikwijls niet hoe we ons verlangen naar intimiteit, zonder gezichtsverlies, kenbaar kunnen maken (en als we eens gewoon spontaan te werk zouden gaan?)
We zijn onhandig wat intimiteit betreft. We hebben verleerd er spontaan mee om te gaan. Heel wat koppels missen intimiteit. Zo ken ik een koppel waar de man het doodjammer vindt dat hij met zijn eigen vrouw geen diepgaand gesprek kan hebben. Bij een ander koppel zien de partners elkaar enkel om zakelijke afspraken te maken en dit loopt niet altijd van een leien dakje. Heel wat koppels zijn in een situatie terechtgekomen, zeg maar gesukkeld, waar ze praktisch niet meer uit geraken. Er is de angst om opnieuw spontaan te zijn: mijn partner zou daar misbruik van kunnen maken of me kunnen uitlachen, mijn partner zou verbolgen kunnen zijn, ik zou mijn gezicht kunnen verliezen … Men heeft zich star opgesteld, men heeft een masker opgezet, men heeft zich ingemetseld. Als eerste de scheidingsmuren afbreken? Dat nooit! Van harmonische intimiteit is geen sprake meer. Toch heeft iedereen daar behoefte aan.

zaterdag 8 januari 2011

Intimiteit
Na het behalen van mijn doctoraat in de fysica heb ik zes maanden als “senior scientist” voor een professor gewerkt in de USA. Drie maanden aan de universiteit van Charlottesville in Virginia, en na de verhuis van de betreffende professor, drie maanden aan de universiteit van College Station in Texas. Mijn vrouw verkoos thuis te blijven, kwestie van de kinderen niet op te zadelen met schoolproblemen. Ik was er dus zonder vrouw en kinderen en miste mijn familie. Maar de kans om in de USA ervaring op te doen, wilde ik niet laten voorbijgaan. Ik zou me wel redden.
Ergens tijdens de vijfde maand aldaar ging ik met een andere professor van de universiteit van College Station, samen met zijn vrouw en zijn twee kinderen, een jongen en een meisje, naar een rodeo. Na de klassieke stieren- en paardennummers werd de avond afgesloten met een vuurwerk. Het kleine meisje (ongeveer tien jaar) zat naast mij op de tribune. Telkens er vuurwerk afgeschoten werd en er een knal door de lucht ging, kroop het meisje dicht tegen mij aan, verborg haar gezicht in mijn kleren en hield zich aan mij vast totdat het geluid uitgestorven was. Dan keek ze naar boven om het vuurwerk te bewonderen. Bij iedere knal deed ze hetzelfde. Dit voelde zo goed aan dat ik het kind rustig haar gang liet gaan.
Achteraf besefte ik wat ik al die tijd gemist had: lichamelijk contact, streling, sensuele prikkels, affectie. Het dochtertje van de Amerikaanse prof gaf me dat spontaan, gratis en voor niets. Later, toen ik gescheiden was, alleen woonde en geen vriendin had, heb ik zulk gemis aan affectie en sensuele prikkels nog meer beleefd. Ik kan u verzekeren dat het niet aangenaam is, om niet te zeggen dat het ondraaglijk wordt wanneer het te lang duurt. Ik ben af en toe eens graag alleen, maar het mag niet te lang duren, want dan wordt het om de muren op te lopen.
Wanneer wij mensen honger hebben, eten we, wanneer we dorst hebben, drinken we. Ons lichaam (L) heeft voedsel en drank nodig, we hebben honger naar voedsel. Zo ook hebben we honger naar allerhande prikkels, emotionele (E) en zintuiglijke (M). Het is geweten dat zuigelingen die lange tijd niet opgetild en gekoesterd worden, uiteindelijk onherroepelijk gaan wegkwijnen en gemakkelijk kunnen sterven aan een of andere ziekte. Ook heeft men kunnen vaststellen dat gevangenen die veroordeeld waren tot langdurige eenzame opsluiting er geestelijke en psychologische gestoordheden aan overhielden. Het ontberen van zintuiglijke prikkels (via onze vijf zintuigen) en emotionele prikkels (gezelschap, appreciatie, groeten …) brengt naar alle waarschijnlijkheid fysiologische veranderingen in ons lichaam teweeg. Wanneer het zenuwstelsel niet voldoende gestimuleerd wordt, kan dat onverschilligheid, neerslachtigheid en zelfs depressie teweegbrengen. Daarom houden veel eenzame mensen er huisdieren op na, kwestie van de eenzaamheid te verdrijven.
Wij mensen hebben nood aan appreciatie, affectie en genegenheid, aan intimiteit. Niet alleen lichamelijke intimiteit doet ons goed, ook discussies en gesprekken over niet-banale, meer persoonlijke aangelegenheden geven een enorme voldoening. Ik denk hier terug aan de vele etentjes met mijn ex-vrouw, met mijn vriendin, met vrienden, met familie … thuis of op restaurant. De meeste voldoening beleef ik eraan, wanneer de gesprekken eerder intiem verlopen. Een romantisch kader en een wijntje vergemakkelijken de zaak. Een intiem gesprek geeft je een gevoel van voldaanheid. Na afloop voel je je zo vol, voel je je innerlijk zo rijk. Een intiem gesprek kan over van alles gaan. Uitwisselingen over de eigen belevenissen van de laatste tijd, de eigen problemen, de eigen gewoonten, de eigen zienswijzen … Kortom alles wat je inzicht geeft in wie je gesprekspartner is en je gesprekspartner in wie jij bent. Op die manier leren we elkaar steeds beter kennen en krijgen we een steeds grotere verbondenheid.
Veel mensen praten graag over wat ze allemaal hebben (fijn voor hen, maar wat moet ik daarmee?), wat ze allemaal gedaan hebben (mooi, maar dat interesseert me eigenlijk niet!) en liefst van al nog wat “anderen” gedaan hebben (roddelen zegt me zeker niets!) Op die manier is de tijd wel voorbij gegaan, maar we gaan met een leeg gevoel naar huis, tenzij we iets geleerd hebben over de anderen of over onszelf. Als we na afloop van een of andere bijeenkomst niet wat hebben kunnen “filosoferen”, vind ik de avond minder geslaagd.
Momenteel ben ik van mening dat intimiteit de meeste voldoening schenkt in een mensenleven. Intimiteit waaraan de drie delen van onze LEM-mobiel harmonisch kunnen deelnemen, is het summum. Lichamelijke intimiteit zoals aanrakingen, strelingen, masseren, kussen, stoeien, sensuele en seksuele prikkels, seksuele omgang … die gepaard gaat met emotionele, gevoelsmatige, wederzijdse aantrekkingskracht (verliefdheid) en tevens met mentaal, verstandelijk, wederzijds vertrouwen (liefde) lijkt mij het toppunt van geluk.