donderdag 26 mei 2011

Maatschappelijke vrijheid I
Nadat ik de persoonlijke vrijheid en de maatschappij had uitgewerkt, vroeg ik mij af of ik de maatschappelijke vrijheid op een analoge manier kon uitdiepen. Wat is maatschappelijke vrijheid? Met vrijheid wordt ook hier niet bedoeld: losbandigheid, egoïsme, leef er maar op los, hou maar met niemand rekening. Zulke houding getuigt van onvrijheid. Men is verhangen aan “hebben”, aan het plezier van het overtreden van de wetten en leefregels en het fnuiken van andere mensen. Met maatschappelijke vrijheid bedoel ik: persoonlijk vrij zijn met daarbovenop zelf zijn plaats kunnen kiezen in de maatschappij, zelf kunnen bepalen waar men zich voor wil inzetten zonder zich door anderen te laten manipuleren.


Wanneer men kan “loslaten”, is men vrij. Wanneer men “niet gehecht” is aan de dingen, is men vrij. Wanneer men zelf kan bepalen met wie men wil leven, met wie men wil werken, met wie men wil omgaan, waarmee men zich wil bezig houden, is men vrij. Wanneer men zelf kan kiezen hoe men de dingen aanpakt, is men vrij. Wanneer men zich niet aan alle kanten laat binden (imago, status, levensstandaard hooghouden, afbetalingen, beloften ...), is men vrij. Wanneer men volledig zichzelf kan zijn onder de mensen, is men vrij. Wanneer men zich niet laat manipuleren om dingen te doen waarmee men niet akkoord is of om dingen niet te doen die men zou willen doen, is men vrij.
Vrij zijn in de maatschappij betekent voor mij onbevangen zijn ten opzichte van mijn medemensen. De maatschappij omvat mijn familie, mijn kinderen, mijn vriendin, mijn vrienden, mijn kennissen, mijn collega’s, mijn klanten, mijn dorpsgenoten, de ambtenaren, de toevallige ontmoetingen … Met velen onder hen heb ik lief en leed gedeeld en dit doe ik nog steeds. De feedback van de anderen, het begrip en het onbegrip, de vreugdevolle en de triestige momenten hebben mij in staat gesteld mijn keuzes te maken, mij steeds meer ongebonden op te stellen.

vrijdag 20 mei 2011

Positief denken
Positief denken is een levenshouding, een levensstijl: opbouwend en creatief. Positief denken omvat de vaardigheid om zowel met de negatieve als de positieve dingen van het leven om te kunnen gaan. Het leven is een aaneenschakeling van allerhande gebeurtenissen. De zon schijnt, de rozen ruiken heerlijk, je kind valt van de trap, de dokter komt maar niet opdagen, het kind heeft niets gebroken, je trekt terug van de belastingen, de benzineprijs stijgt, je partner wordt ziek, je hebt vakantie, je heb een accident met je auto, de kersen zijn rijp ... De positieve gebeurtenissen ervaren we als aangenaam. Daar hebben we geen moeite mee. De negatieve, die er nu eenmaal ook zijn, “vergallen” ons leven. Het duurt telkens weer een hele tijd voordat we er overheen zijn.
Is er geen andere manier om die negatieve dingen des levens te verwerken? Ja! Positief denken! Hoe kan men positief denken als het een en ander tegenvalt? Het antwoord is zoals steeds eenvoudig in theorie, maar het vraagt een inspanning om het in de praktijk toe te passen.
Het uitgangspunt is: laten we de gebeurtenissen, die op ons afkomen, niet meer als positief of negatief taxeren, maar als neutraal. De dingen gebeuren, zonder meer. Laten we ze zo bekijken en er zo over denken dat we er ons toch goed bij voelen.
Je kind valt van de trap! Oei! Onze eerste reactie is: dit is een zeer negatieve gebeurtenis! Onze eerste vraag is: “Hoe erg zou het zijn?” Angst bekruipt ons. Onzekerheid. Wat nu? Wat moet ik doen? Wie kan daar rustig bij blijven, laat staan er zich goed bij voelen? Hoe angstiger we worden, hoe meer energie we verspillen. Slaan we in paniek, dan hebben onze medemensen er nog een probleem bij.
Akkoord, het ongeval is helemaal niet aangenaam. Maar het is gebeurd zoals het gebeurd is. Laten we het neutraal bekijken. Laten we zo goed en zo kwaad als we kunnen de situatie beoordelen en onze energie steken in het omgaan met de gebeurtenis, in het verwerken ervan en niet in angstig zijn. Laten we accepteren dat deze gebeurtenis deel uitmaakt van ons leven. Laten we erop vertrouwen dat we ze aankunnen. Laten we ze zien als een verrijking waaruit we kunnen leren en waarvan we later misschien gaan inzien waarvoor ze nodig was. Laten we vooral niet vechten tegen de gang van zaken door ons er niet bij neer te leggen, door de gebeurtenis niet te willen aanvaarden. Dit kost enorm veel energie die we beter positief kunnen aanwenden. Wanneer we ervaren dat we ook triestige gebeurtenissen vlot aankunnen, kan dit resulteren in een goed gevoel, ja zelfs in gelukkig zijn.
Positief denken is realistisch zijn, de gang van zaken accepteren, er zich niet tegen verzetten, het negatieve ombuigen in iets positiefs, de keerzijde van de medaille bekijken, ervan uitgaan dat we later (of misschien nooit) de zin ervan gaan inzien. Moeilijkheden zullen zich blijven voordoen, maar we maken er geen probleem meer van, het worden mogelijkheden. Een gebeurtenis is een gebeurtenis, neutraal! Hoe wij ze ervaren, positief of negatief, hangt af van hoe wij ze bekijken.
Toen ik enkele jaren getrouwd was, ben ik ‘s morgens op weg naar mijn werk eens tegen een voorganger gebotst. Ik vond het erg. De auto was totaal vernield. Ik heb er enkele dagen van in de put gezeten. Tot ik ontdekte dat de medaille ook een keerzijde had: ik kon nu een snellere en meer sportieve wagen kopen. Toen ik daarmee rondreed, kwam de gedachte in mij op dat mijn auto-ongeluk eigenlijk een zegen geweest was.
Een paar jaar geleden begaf mijn koelkast het opeens. Verdomme, wat een pech! Ik was er een ganse dag niet goed van. De volgende dag wist ik het negatieve van het voorval weer om te buigen in iets positief: een nieuwe, grotere, milieuvriendelijkere koelkast die minder zou verbruiken.
Toen ik nog niet getrouwd was, had ik eens een vriendin (niet mijn vrouw). Maar de vriendschap hield niet lang stand. De jongedame maakte het af. Later besefte ik dat het toch niks had kunnen worden tussen ons en dat het een goede zaak was dat zij het had afgemaakt.
Positief denken betekent niet blijven zitten met frustraties en schuldgevoelens (uit het verleden) en zich geen zorgen maken (over de toekomst). Positief denken is alles door een roze bril bekijken. Positief denken is steeds zeggen dat de fles nog halfvol is. Tegenwoordig, wanneer ik een of andere tegenslag te verwerken krijg, ben ik zeer benieuwd om te weten waarvoor die tegenslag nu weer nodig is. De toekomst zal het (misschien) uitwijzen en ik vertrouw erop dat de gebeurtenissen de goede kant opgaan, maar toch ben ik benieuwd naar het waarom.

donderdag 19 mei 2011

Assertiviteit XII
De techniek van de positieve navraag. Een compliment krijgen, is altijd aangenaam. Soms voelen we ons daarbij ietwat ongemakkelijk. Is het compliment gemeend of is het manipulatieve vleierij? Wanneer iemand welgemeend tegen je zegt: “Dat artikel van jou is prachtig!” en je bent er zelf ook tevreden over, dan kan je een antwoord geven als: “Dank je. Ik vind het zelf ook goed! Ik heb er veel plezier aan beleefd!” Vermoed je dat iemand je al vleiend wil manipuleren, dan kan je zeggen: “Ik begrijp het niet goed. Wat precies is er prachtig aan?” (Positieve navraag) Heb je zelf gemengde gevoelens over je artikel, dan kan je dat meedelen: “Dank je voor het compliment, maar ik weet zelf nog niet wat ik erover moet denken!” Waar het op aankomt is dat wijzelf de laatste instantie blijven die oordeelt over alles wat onszelf betreft.
Van de ene dag op de andere een assertief persoon worden, mogen we wel vergeten. De manipulatieve manier van omgaan met anderen zit zo diep in ons geworteld, dat het meerdere maanden, om niet te zeggen jaren kan duren voordat we behoorlijk voor onze rechten durven en kunnen opkomen. Een kennis van mij, die trainingen assertiviteit gaf aan personeelsleden van bedrijven, vertelde mij eens het volgende. Een bepaalde training assertiviteit ging door op de eerste verdieping in een gebouw, waar er zich klassen van een lagere school op het gelijkvloers bevonden. Tijdens een pauze ging de trainer een luchtje scheppen op de speelplaats waar juist een onderwijzer toezicht hield op zijn kinderen. De trainer raakte in gesprek met de onderwijzer. Op een bepaald ogenblik vroeg de onderwijzer: “Wat doen jullie daarboven toch allemaal? Ik hoor geroep en geschreeuw, ik hoor gestommel, wat gebeurt er in de trainingen die u geeft?” De trainer assertiviteit zei: “Weet u, wat u er beneden bij de kinderen tracht in te stampen, dat tracht ik er boven bij de volwassen weer uit te stampen!”
Manipulatie vervangen door assertiviteit, het vraagt een inspanning, maar het loont de moeite. Het maakt vrij, voorkomt verlies van ons zelfrespect en doet ons zelfvertrouwen toenemen. Assertiviteit gaat hand in hand met positief denken.

zondag 8 mei 2011

Assertiviteit XI
Bij niet intieme relaties is “misten” een uitstekende techniek. Bij intieme relaties kunnen we gebruik maken van de techniek van de “negatieve navraag”. In beide situaties kunnen we ons nog bedienen van de techniek van de “negatieve zelfbevestiging”.
De techniek van het misten. Bij kritiek kunnen we ons gedragen als een mistbank. Een mistbank heeft de eigenschap zeer hardnekkig te zijn. Je kan er niet doorheenkijken, je kan ze niet raken of kwetsen (een aanval met een speer levert niets op, je schiet er gewoon doorheen!) ze doet niets terug, ze is hopeloos. Bij misten komt het erop aan te leren zeggen: “Goed, ik heb mijn fouten, maar wat zou dat? Ik kan ermee leven en ik red me best. Wanneer jij er enig nadeel van ondervindt, moeten we maar naar een oplossing zoeken.” Misten is gewoon de kritiek over ons heen laten gaan. De kritiek ontkennen, zich verweren en in de tegenaanval gaan is af te raden, omdat hierdoor de manipulatie alleen maar aangezwengeld wordt.
De techniek van de negatieve zelfbevestiging. Is verwant aan de vorige techniek. Wanneer iemand ons op onze fouten wijst, gaan we liefst niet in de verdediging, maar bevestigen we onze negatieve kanten. Bij deze techniek komt het erop aan onszelf met al onze fouten te accepteren en ons niet op stang te laten jagen wanneer anderen ons met onze fouten confronteren. Wij kunnen fouten hebben of maken en toch onszelf aanvaarden. We zijn immers OK. Omdat we fouten hebben, hoeven we ons nog niet schuldig te voelen. Wel kunnen we bij een confrontatie er onze lessen uit trekken en eventueel werken aan onze zelfverbetering.
Voorbeeld:
Voorzitter: Noem jij dat het secretariaat van onze vereniging verzorgen? Het lijkt nergens naar! Jij werkt slordig en er is niets op tijd klaar!
Secretaris: Je hebt gelijk, ik ben erg slordig en met iets op tijd zijn, lukt me ook niet te best. (Misten en negatieve zelfbevestiging)
Voorzitter: De uitnodigingen voor een volgende vergadering worden nooit op tijd verstuurd. De leden beklagen zich erover dat ze niet tijdig verwittigd worden. Dan hebben ze al een andere activiteit in hun agenda ingeschreven.
Secretaris: Daar zeg je zoal iets. Ik zou die uitnodigingen veel sneller moeten opstellen en versturen. (Misten)
Voorzitter: Het kan je blijkbaar geen zier schelen dat er steeds minder leden naar de vergaderingen en de activiteiten komen.
Secretaris: Ik begrijp dat het zo overkomt. (Misten)
Voorzitter: Het enige wat jij kunt, is steeds maar beamen wat ik tegen je zeg?
Secretaris: Dat klopt. (Misten)
Voorzitter: … (wat kan de voorzitter nog zeggen, het raakt de secretaris toch niet).
Wanneer de kritiek ophoudt, kunnen ze samen de ernst van de situatie onderzoeken en kijken wat ze eraan kunnen doen.
De techniek van de negatieve navraag. Wanneer iemand ons bekritiseert, reageren we met vragen om nog meer kritiek uit te lokken. We willen meer en nadere informatie over hetgeen men ons wil aanwrijven. Op een rustige en niet-emotionele wijze vragen we om meer negatieve gegevens over onszelf of over ons gedrag. We zeggen eigenlijk: “Wel, laten we eens kijken wat ik precies verkeerd doe of wat jou niet bevalt!” Op deze manier gedragen we ons alsof kritiek niet iets is om van overstuur te geraken. Bovendien nodigen we de ander uit om preciezer, om concreter te zijn en eventueel zijn/haar subjectief waardensysteem van “goed” en “slecht” bij te sturen.
Voorbeeld, zoals het nogal eens loopt:
Vrouw: Zoals jij erbij loopt, zo kunnen we toch niet naar het familiefeestje gaan!
Man: O nee? Wat scheelt er dan?
Vrouw: Wat je nu aanhebt, lijkt nergens naar!
Man: Ik heb mijn beste pak aangetrokken en een proper hemd. Ik ben goed gekleed! (Verdediging)
Vrouw: Jij doet steeds dingen aan die niet bij elkaar passen!
Man: Heb je jezelf al eens bekeken? Die broek hangt maar wat te flodderen rond je lijf! (Tegenaanval)
Vrouw: Die broek is van de laatste mode, maar daar ken jij natuurlijk niks van!
Man: Mode, mode, mode ... Ik weet één ding, jouw mode kost mij veel geld! (Tegenaanval)
Vrouw: Ik koop zelden iets nieuws! Jij geeft meer uit aan op stap gaan met je vrienden dan ik aan mijn kleren!
Man: Da’s niet waar! Een keer per week een pintje drinken kost niet zo veel! (Ontkenning)
Vrouw: …
Voorbeeld, zoals het zou kunnen lopen:
Vrouw: Zoals jij erbij loopt, zo kunnen we toch niet naar het familiefeestje gaan!
Man: Wat bedoel je?
Vrouw: Je kleren, man!
Man: Wat is er met mijn kleren? (Negatieve navraag)
Vrouw: Dat hemd past niet bij die jas!
Man: Bedoel je de kleur van het hemd? (Negatieve navraag)
Vrouw: Ja, bij die jas moet je een blauw hemd aandoen!
Man: Als ik een blauw hemd aandoe, ben ik dan goed gekleed? (Negatieve navraag)
Vrouw: Die broek is ook niet veel zaaks!
Man: Bedoel je de combinatie met mijn jas of is er iets mis met de broek zelf? (Negatieve navraag)
Vrouw: Er moeten opnieuw plooien in gestreken worden!
Man: Een blauw hemd en plooien in mijn broek, ben ik dan in orde? (Negatieve navraag)
Vrouw: Dan kan het erdoor!
Man: Wil jij de plooi in mijn broek strijken? Je weet dat ik dat niet kan!
Vrouw: Jij kunt ook niks! Jij kunt niet wassen, niet strijken, niet koken ...
Man: Daar heb je gelijk in! In het huishouden heb je niet veel aan mij! (Misten en negatieve zelfbevestiging)
Vrouw: Ik heb geen zin om nu nog te gaan strijken. Ik moet trouwens nog bij mijn zus aan de overkant dat bloemstuk gaan halen!
Man: Toe, strijk mijn broek. Ik kan het niet! (Kapotte grammofoonplaat)
Vrouw: Ik moet om dat bloemstuk!
Man: Ik zal dat bloemstuk gaan halen, strijk jij dan mijn broek? (Voorstel tot compromis)
Vrouw: Vooruit dan maar!