maandag 25 april 2011

Assertiviteit X
Niet-assertieve mensen leren best een onderscheid te maken tussen:
1  de waarheden of vermeende waarheden die anderen ons over ons gedrag of onze fouten en vergissingen voorhouden
en
2  de willekeurige, subjectieve normen van “goed” of “slecht” die ze daaraan koppelen.
Wanneer we deze twee dingen uit elkaar kunnen houden:
1  zijn we in staat de uitspraken over ons te aanhoren zonder van ons stuk te geraken
en
2  kunnen we navraag doen over hoe de anderen ons gedrag ervaren of kunnen we laconiek, onverstoorbaar en kalm onze fouten toegeven.
Een voorbeeld:
Vrouw: “Jij zit het hele weekend tot het donker wordt in de tuin te werken. Een normale mens doet dat niet!” (Het eerste is een waarheid, het tweede is subjectief. Wat hoort een “normale” mens te doen in het weekend? Wat is eigenlijk een “normale” mens?)
Man: “Het klopt dat ik in het weekend meestal in de tuin werk tot het donker wordt. Maar wat ik niet begrijp, is waarom jij dat verkeerd vindt?” (De kritiek niet ontkennen, doorbreekt de manipulatieve structuur plus mevrouw wordt ertoe aangespoord rechtstreeks te zeggen wat zij wil).
Vrouw: “Dan zitten we veel te laat aan het avondeten!” (Ah, dat is het! Er is dus niets fout met het gedrag van mijnheer. Alleen willen beide partners in het weekend verschillende dingen doen. Op een assertieve manier een voor beide partijen aanvaardbaar compromis zoeken, voorkomt onnodige manipulatie heen en weer en versterkt de band tussen beide partners).
Een ander voorbeeld:
Vrouw: “Jij hebt het dopje ‘weer niet’ op de tube tandpasta gedaan!” (Zij wijst op een fout, maar tevens suggereert ze dat dit geen “normaal” gedrag is).
Man: “Ja, dat is zo. Wat dom van me dat ik dat dopje er weer niet heb opgedaan.” (Niet in de verdediging gaan, stopt de manipulatie en er kan overgegaan worden op betere afspraken maken).
Naast de techniek van de “kapotte grammofoonplaat” zijn er enkele assertieve technieken die eenieder zich kan eigen maken en die relaties, al of niet intiem, vlotter en zeker eerlijker laten verlopen. Bij niet intieme relaties (zakenrelaties, commerciële situaties, gezagsverhoudingen zoals chef-werknemer, relaties op voet van gelijkheid zoals vrienden of buren) zal het ons een zorg wezen of de ander regelmatig manipulatief te werk gaat of niet. Daar moeien we ons niet mee. Het enige wat we willen vermijden, is dat de anderen ons manipuleren. Bij intieme relaties ligt het anders. We zouden het fijn vinden wanneer onze partner, ons familielid, onze intieme vriend ons niet manipuleert en er zelfs toe komt zelf assertief te zijn.

zaterdag 23 april 2011

Assertiviteit IX
Een veel gebruikte manier om iemand te manipuleren is kritiek. Wanneer we negatieve kritiek over ons krijgen, beginnen we de negatieve emoties angst en paniek te voelen. In mijn jeugd heb ik meerdere keren moeten horen dat ik een nietsnut was, dat ik er niets van kende, dat ik lomp was ... Prettig was dat niet. Ik werd angstig en raakte lichtjes in paniek: waar moet dat met mij naartoe, wat gaat er van mij geworden? Mijn drie dochters hebben in hun jeugd ook aardig wat kritiek op elkaar gespuid, zoals de meeste kinderen trouwens. “Jij bent een trut!” “Jij bent een domme trien!” Telkens ik dat hoorde, verbeterde ik hen: “Zeg liever, ik vind je een trut, ik vind je een domme trien!” Wanneer iemand vindt dat je “dom” bent, is dat eerder zijn probleem. Wat hij vindt, is misschien onjuist of hij vindt al te gemakkelijk dat iemand “dom” is. Wanneer iemand zegt dat je “dom” bent, is dat een directe aanval, een vorm van agressie. Je begint je af te vragen of je echt “dom” bent. Waarom zegt hij dat anders? Op het eerste gezicht vind je misschien dat er geen verschil is tussen deze twee uitspraken. Maar wanneer men het tegen jou heeft, zal je het verschil wel “voelen”.

Ik hecht niet zoveel belang aan kleding en soms deed ik maar aan wat ik het eerste tegenkwam. Een schoonzus, een dochter of mijn vriendin zei dan al wel eens: “Wat heb je nu aan? Die combinatie, die kleuren, jongen! Dat trekt op niks!” Ik kreeg dan direct een lichte opwelling van paniek. “Oei! Hier zit ik nu, slecht gekleed! Wat gaan de mensen nu van mij denken?” Gelukkig ken ik nu enkele assertieve technieken die mij kunnen helpen om niet meer zo snel van de kook te geraken.
Niet-assertieve mensen gaan, wanneer ze kritiek te verwerken krijgen, direct in de verdediging. “Jij bent ook niet spaarzaam, je smijt het geld zo maar door deuren en vensters!” “Da’s niet waar! Dat doe ik niet! Ik zet iedere maand een grote som op mijn spaarboekje!” “Noem jij 25 euro een grote som!” “Jij moet niets zeggen! Wat jij iedere week uitgeeft aan pintelieren!” “Ik mag toch wel een pintje gaan drinken met mijn vrienden, zeker?” “Die vrienden van jou, da’s me ook wat moois!” En de carrousel is vertrokken. Kritiek, verdediging, tegen-kritiek, verdediging, manipulatie en tegen-manipulatie. Wanneer het eerste antwoord zo geklonken had: “Da’s waar! Ik spring eigenlijk niet zo goed om met het huishoudgeld!” zou de eerste partner met zijn mond vol tanden gestaan hebben en de manipulatie zou stoppen. Had het antwoord er zo uitgezien: “Vind je? Wat bedoel je precies met niet spaarzaam zijn?” dan had dit een constructief gesprek kunnen worden tussen twee volwassenen.

dinsdag 19 april 2011

Assertiviteit VIII
Een techniek die hierbij heel goed werkt, is de techniek van vooraf je positie innemen. We hoeven daarvoor niet in alfa te gaan, maar dat helpt wel. We bepalen, wanneer we er klaar voor zijn, voor onszelf, eventueel voor de rest van ons leven, het standpunt dat we zullen innemen bij iedere confrontatie die we ons kunnen voorstellen en we besluiten ons daaraan te houden. Dit werkt omdat we op het ogenblik dat we met iets geconfronteerd worden, het scenario kennen. We kennen de rol die we gaan spelen, hetgeen ons zelfverzekerd maakt. Tijdens de confrontatie hoeven we dan niet meer te sukkelen met: “Ik twijfel, wat moet ik doen, had ik maar wat meer tijd om te beslissen, maar daar staat iemand die op mijn vingers kijkt, die mij misschien maar een kluns vindt die niet weet wat hij wil. Oei, wat moet ik doen?” Gegarandeerd laten we ons dan manipuleren met een vervelend gevoel tot gevolg. Weer een deuk in ons zelfrespect. Hebben we vooraf onze rol ingestudeerd, dan hoeven we maar toneel te spelen en het eindresultaat is dat wij ons zelfvertrouwen weer een beetje zien toenemen. Trouwens, de andere persoon die bot vangt, vindt dit misschien niet leuk, maar hij zal zeker weggaan met de gedachte: “Is dat een zelfverzekerd iemand, ja!” Wanneer iemand “nee” tegen “ons” zegt, gaan we ons toch ook niet bezighouden met van alles te gaan denken over die andere persoon.
In de vergaderingen van de plaatselijke middenstand wordt regelmatig geklaagd over de verenigingen en de scholen die wel een afgevaardigde (“toevallig” een klant) naar de winkels sturen om sponsoringbijdragen te bekomen, maar intussen hun aankopen in de grootwarenhuizen gaan doen. De winkeliers worden gemanipuleerd, ze hebben schrik. Wanneer ze niets geven, zal de klant-afgevaardigde dan niet elders zijn aankopen gaan doen? Zo denken ze althans. Van een jeugdvereniging hoorde ik volgende reactie: “Wij blijven vragen, ze moeten maar niet zo dom zijn om te blijven geven.” Wanneer een winkelier vooraf bepaalt hoeveel hij per vereniging en per jaar wil spenderen aan sponsoring en zich daaraan houdt, hoeft hij enkel nog maar zijn kapotte grammofoonplaat op te zetten wanneer een bepaalde vereniging blijft aandringen. “Mijn budget voor dit jaar voor uw vereniging bedroeg zoveel. Jullie hebben dit bedrag al ontvangen. Nu is mijn budget op. Mijn budget is op … Mijn budget is op ... Mijn budget is ... op ... op ...”
Heel wat mensen zitten met het probleem “Als ik nee zeg, voel ik mij schuldig!” Ook hier weer kan je bepalen wat je wil of niet wil, rekening houdend met je verstand én je gevoelens, en je daar aan houden. Zet indien nodig de kapotte grammofoonplaat maar op. “Mag ik je auto eens lenen?” “Nee, ik voel me daar niet prettig bij ... niet prettig bij ... niet prettig bij ...” Je beslissing mag gerust onlogisch zijn. Je doet het niet graag, dus nee! Je bent baas over je eigen gevoelens. “Wil jij mijn tante gaan afhalen op de luchthaven?” “Nee, ik rijd niet graag door een drukke stad wanneer het donker is ... ik rijd niet graag ... ik rijd niet graag ...” Je hoeft geen verantwoording af te leggen. Je rijdt niet graag, dus nee! “Jos, wil jij de hond even uitlaten?” “Nee, ik heb schrik van honden!” “Jij hebt ook altijd wat! Je ziet toch dat ik niet weg kan. Pak dat beest bij de leiband en laat hem even uit!” “Nee André, ik heb het niet zo op honden!” “Zo’n grote jongen en schrik van honden, dat bestaat niet!” “Toch is het zo! Ik laat de hond niet uit!” Laten we onze eigen gevoelens van bezorgdheid, onzekerheid en ongemakkelijkheid niet verdringen. Onze tekortkomingen meedelen samen met onze wil ze te aanvaarden, kan geen kwaad. Laten we ons geen schuldgevoelens aanpraten. Laten we ons het territorium van onze gevoelens en emoties vooral niet afpakken. Toen ik mijn vriendin pas kende en haar iets vroeg (waar ze blijkbaar geen zin in had), zei ze kortweg: “Nee!” Ik schrok me een bult. Zo’n reactie had ik nog nooit gehoord. Na enige tijd begon het tot me door te dringen: dit is een assertief antwoord, ik moet niet vragen waarom ze nee zegt, ik moet niet aandringen. Later begon ik dergelijke antwoorden van haar efficiënt, ja zelfs grappig te vinden.

zaterdag 16 april 2011

Assertiviteit VII
Een eerste zeer handige techniek is de techniek van de kapotte grammofoonplaat. Het komt er hierbij op aan vol te houden en steeds maar te herhalen wat je wilt, zonder kwaad of geïrriteerd te worden, zonder scheldwoorden of stemverheffing, zonder de ander te kwetsen. Zoals een kapotte grammofoonplaat of een CD die blijft hangen, blijf je maar herhalen waar je naartoe wilt. Uiteraard moet hetgeen je wilt, uitvoerbaar en rechtvaardig zijn. Je moet eerlijk blijven en je tegenspeler niet willen beduvelen. Maar je hoeft niet in te gaan op “logische verklaringen”, op “argumenten” en “allerhande redenen” van de ander. Je blijft rustig herhalen wat je wilt, je laat je niet lokken op allerhande zijpaden en je negeert alle uitspraken die de bedoeling hebben schuldgevoelens bij je op te wekken. Je houdt zolang vol tot je verzoek ingewilligd is of tot je een aanvaardbaar compromis hebt bereikt (zie de voorbeelden hierboven: garage en waterzuiveringsmaatschappij). Misschien moet je af en toe wat inbinden en wat toegeven om tot een compromis te komen dat ook voor de andere partij aanvaardbaar is. Dat is prima, zolang je je er maar goed bij voelt, zolang je zelfrespect maar niet wordt aangetast.
Tegenwoordig word ik (R) dikwijls opgebeld door een verkoper, “direct marketing” heet dat. Onlangs nog door een verkoper (V) van “waterverdelers”, mineraalwater aan een kraantje.

V: “Goedendag, kan ik de zaakvoerder spreken?”
R: “Die hebt u te pakken.”
V: “Meneer, ik ben ... Mag ik u een paar vragen stellen?”
R: “Waarover gaat het?”
V: “Hoeveel personen werken er bij u?”
R: “Wat verkoopt u meneer?”
V: “Ik verkoop niets.”
R: “Waarover gaat het dan?”
V: “Wij zijn erg begaan met uw gezondheid en de werklust van u en uw medewerkers.”
R: “Ik ook, waar gaat het over?”
V: “Wij bieden u een waterverdeler van mineraalwater een maand gratis aan.”
R: “Ik heb geen interesse.”
V: “Weet u hoeveel tijd u daarmee bespaart?”
R: “Geen interesse.”
V: “U drinkt toch iets tijdens de pauze?”
R: “Ik heb geen interesse.”
V: “Weet u hoeveel liter water een mens per dag moet drinken voor een optimale gezondheid?”
R: “Geen interesse.”
V: “Is er wel iets dat u interesseert, meneer?”
R: “Geen interesse.”
V: “Dag meneer.”
R: “Ook goedendag.”

Verkopers aan de telefoon, vertegenwoordigers aan de deur, bedelaars, getuigen van Jehova, verkoop van pannenkoeken en taarten door jeugdverenigingen, verkoop van wenskaarten en almanakken, nieuwjaarke-zoete-zingers ... Wie ziet ze graag komen? Telkens ze ons aanspreken, krijgen we het benauwd. Hoe geraken we nu weer van ze af? Wanneer we voldoende assertief zijn, hoeft dit geen probleem te zijn. We kunnen er zelfs plezier in gaan vinden. We beslissen wat we willen (kopen, niet kopen, iets geven of niet) en we houden ons daaraan. Wanneer de ander blijft aandringen, zetten we onze kapotte grammofoonplaat op en draaien maar.

woensdag 6 april 2011

Assertiviteit VI

Wil men assertief kunnen optreden, moet men twee dingen doen:

1  Men moet trachten de filosofie achter de handelswijze goed te begrijpen. Het helpt wanneer men de tien assertieve rechten van de mens steeds voor ogen houdt.

2  Men moet zich een stel assertieve technieken eigen maken om het in de reële wereld waar te kunnen maken.


zondag 3 april 2011

Assertiviteit V
Bij onze omgang met anderen kunnen we enorm veel voldoening beleven aan het beoefenen van sociale assertiviteit. Banale gesprekken over het weer en over koetjes en kalfjes zijn goed als tijdverdrijf, maar het wordt pas echt boeiend wanneer we naar spontane informatie van onze gesprekspartner luisteren en daarop inpikken door zelf dingen over onszelf te openbaren. Naarmate het uitwisselen van persoonlijke, meer intieme informatie gebeurt, groeit ook het vertrouwen in elkaar en dit stimuleert dan weer de zelfopenbaring. Zo kunnen boeiende relaties tot stand komen. Wanneer het ons ontbreekt aan deze sociale vaardigheid, kan dit te wijten zijn aan een langdurig gefrustreerd zijn in het contact met anderen. Deze communicatiestoornis kan in elk nieuw sociaal contact een angstreactie losweken. De door vroegere mislukkingen aangeleerde angst remt onze spontaniteit af bij het leggen van nieuwe contacten. Oogcontact, wanneer we het niet gewoon zijn, maakt ons gemakkelijk nerveus. Wanneer wij met iemand praten die ieder oogcontact vermijdt, hebben we meestal te maken met een niet-assertief, manipulatief persoon.
Wanneer we ons laten manipuleren, wanneer we tegen onze zin doen wat iemand anders wil, raken we gefrustreerd en vaak zelfs depressief. We verliezen ons zelfrespect (verdomme, ik heb me weer laten doen!) Drijven we nijdig onze eigen zin door, dan kunnen we van anderen vervreemden en verliezen we ons zelfrespect (ik heb me weer laten gaan!) Gaan we de conflicten dikwijls uit de weg door ervoor en voor de mensen die ze veroorzaken te gaan lopen, dan verliezen we eveneens ons zelfrespect (wat ben ik toch een zacht gekookt ei!) De meest elegante aanpak is assertief zijn. Niemand kan je gevoelens of je gedrag manipuleren als je dat zelf niet wilt.
Enkele jaren geleden reed ik met mijn wagen naar de automobielinspectie. Resultaat: de remmen achteraan waren niet in orde. Er was een te groot verschil tussen de remkracht op de twee wielen. Ik reed naar mijn garage en vroeg om dit probleem op te lossen. Ze vervingen de oliepompen aan de achterwielen en ik terug naar de automobielinspectie. Het probleem was nog niet opgelost. Terug naar de garage. “Dan zullen we het verdeelmechanisme van de remolie achteraan vervangen”, was hun reactie. Ik vroeg om de oude oliepompen terug te plaatsen en de vorige kosten niet aan te rekenen. “Dat kan niet, die kosten zijn gemaakt” was hun antwoord. Ik zei: “Dat kan wel zijn, maar het waren voor mij nutteloze kosten, omdat het remprobleem er niet mee opgelost was”. Toen volgde een hele uitleg over hoe zij te werk gaan in hun garage, maar ik zei: “Dat zal wel, ik ben geen automecanicien, ik ken daar niets van, maar ik kom hier met een remprobleem binnen en ik rijd met hetzelfde probleem buiten, plus een factuur waar ik helemaal niets aan gehad heb”. “Ja, maar wij hebben die pompen wel vervangen en wij kunnen die toch niet voor niets weggeven.” “Dat begrijp ik, maar ik heb gevraagd mijn remprobleem op te lossen en niet om vervangingen te doen waar ik niets aan heb.” “Ja maar wij ...” “Dat begrijp ik, maar daarmee was mijn remprobleem niet opgelost.” “Wij kunnen toch niet ...” “Dat begrijp ik, maar ...” Ik heb volgehouden en uiteindelijk kwam er een voor beide partijen aanvaardbaar compromis uit de bus: ze hebben de oliepompen zonder kosten teruggenomen en het verdeelmechanisme vervangen. Het remprobleem was opgelost. Ik ga nog steeds naar die garage. Had ik mij kwaad gemaakt, hun uitgescholden voor klungelaars of zoiets en weggelopen, waar zat ik dan? Had ik de kosten van die oliepompen aanvaard, dan zou ik gefrustreerd naar buiten zijn gegaan en een tijd lang in onvrede met mezelf hebben geleefd.
Mijn vriendin heeft een met een dubbele draad afgespannen tuin waarin meerdere fruitbomen, bessenstruiken, planten en bloemen staan. Tussen haar terrein en dat van haar linkerbuur ligt een smalle aardeweg. De waterzuiveringsmaatschappij liet in onderaanneming door een bedrijf dat graafwerken en tuinaanleg doet, werken uitvoeren achter haar terrein en dit van de buren. De onderaannemer reed zijn brede machines over de smalle aardeweg naar het te bewerken terrein, maar beschadigde hierbij de afsluiting, een paar appelbomen en meerdere struiken en planten van mijn vriendin. Zij nam hiervan foto’s, maakte een bestek op van de aan te kopen planten en bomen, inclusief de kosten voor de aanplanting die zij zelf wilde uitvoeren en besprak dit met de waterzuiveringsmaatschappij. Die zou het in orde brengen. De afsluiting werd min of meer hersteld, maar er kwam geen vergoeding voor de rest. Zij wilde de zaak zo laten, maar dat vond ik maar niks. Ik nam contact op met de waterzuiveringsmaatschappij en deze verwees me door naar de onderaannemer. Deze eiste een factuur van de aanplantingkosten, alhoewel mijn vriendin bereid was het werk zelf te doen, hetgeen minder zou kosten. Na meerdere brieven en meerdere telefoongesprekken, waarbij de onderaannemer steeds maar terugkwam op die factuur en ik maar bleef aanhalen dat hij de schade had veroorzaakt en dat hij de schade moest betalen zonder eisen te stellen, kreeg mijn vriendin tenslotte toch nog haar schade betaald. De aanhouder wint, zegt het spreekwoord.