woensdag 2 mei 2012

De Kosmos I
De formule van Albert Einstein is: E = mc2 (E = energie, m = massa, c = 300.000 km/s, de lichtsnelheid). Energie kan omgezet worden in materie en materie kan omgezet worden in energie! Materie is zeer sterk geconcentreerde energie.
In situaties met extreem hoge temperaturen (zoals bij de oerknal) kan energie omgezet worden in deeltjesparen bestaande uit een deeltje en een corresponderend antideeltje. Bij de botsing van een deeltje met een corresponderend antideeltje, vernietigen beide deeltjes elkaar (= annihilatie) en komt de energie, gebruikt om het paar te vormen, weer vrij.


Tijdens de oerknal is in een punt een enorme hoeveelheid energie omgezet in materie en antimaterie. De materie heeft zich tijdens de verwarring die er heerste in de enorm hete oerbrij kunnen ontdoen van de antimaterie. Waar is die naartoe gegaan? Een van de hypothesen die de wetenschap hanteert om het verdwijnen van de antimaterie uit ons heelal te beschrijven, is dat er een scheiding heeft plaats gehad en dat de antimaterie is gekatapulteerd naar een ver verwijderd en nog niet waargenomen deel van het heelal. Bij het ontstaan van het heelal zou alle materie in één deel en de antimaterie in een ander deel van hetzelfde heelal terecht gekomen zijn. Vreemd vind ik dat!
Bij de oerknal vond een explosie plaats die de grote massa hete deeltjes enorm snel in alle richtingen de ruimte inslingerde waardoor deze deeltjes gingen afkoelen met vorming van sterren, planeten, zonnestelsels en melkwegen tot gevolg. Zo werd ons heelal geboren, zegt de wetenschap. Het enorm snel wegslingeren van alle deeltjes in alle richtingen wordt beschreven met behulp van het begrip “inflatie”. Hierdoor werd het heelal in zeer korte tijd zeer sterk “opgeblazen”, waarbij er sprake is van snelheden die deze van de lichtsnelheid sterk overtreffen. Wel, hiermee heb ik het ook moeilijk!

Geen opmerkingen: