zondag 3 april 2011

Assertiviteit V
Bij onze omgang met anderen kunnen we enorm veel voldoening beleven aan het beoefenen van sociale assertiviteit. Banale gesprekken over het weer en over koetjes en kalfjes zijn goed als tijdverdrijf, maar het wordt pas echt boeiend wanneer we naar spontane informatie van onze gesprekspartner luisteren en daarop inpikken door zelf dingen over onszelf te openbaren. Naarmate het uitwisselen van persoonlijke, meer intieme informatie gebeurt, groeit ook het vertrouwen in elkaar en dit stimuleert dan weer de zelfopenbaring. Zo kunnen boeiende relaties tot stand komen. Wanneer het ons ontbreekt aan deze sociale vaardigheid, kan dit te wijten zijn aan een langdurig gefrustreerd zijn in het contact met anderen. Deze communicatiestoornis kan in elk nieuw sociaal contact een angstreactie losweken. De door vroegere mislukkingen aangeleerde angst remt onze spontaniteit af bij het leggen van nieuwe contacten. Oogcontact, wanneer we het niet gewoon zijn, maakt ons gemakkelijk nerveus. Wanneer wij met iemand praten die ieder oogcontact vermijdt, hebben we meestal te maken met een niet-assertief, manipulatief persoon.
Wanneer we ons laten manipuleren, wanneer we tegen onze zin doen wat iemand anders wil, raken we gefrustreerd en vaak zelfs depressief. We verliezen ons zelfrespect (verdomme, ik heb me weer laten doen!) Drijven we nijdig onze eigen zin door, dan kunnen we van anderen vervreemden en verliezen we ons zelfrespect (ik heb me weer laten gaan!) Gaan we de conflicten dikwijls uit de weg door ervoor en voor de mensen die ze veroorzaken te gaan lopen, dan verliezen we eveneens ons zelfrespect (wat ben ik toch een zacht gekookt ei!) De meest elegante aanpak is assertief zijn. Niemand kan je gevoelens of je gedrag manipuleren als je dat zelf niet wilt.
Enkele jaren geleden reed ik met mijn wagen naar de automobielinspectie. Resultaat: de remmen achteraan waren niet in orde. Er was een te groot verschil tussen de remkracht op de twee wielen. Ik reed naar mijn garage en vroeg om dit probleem op te lossen. Ze vervingen de oliepompen aan de achterwielen en ik terug naar de automobielinspectie. Het probleem was nog niet opgelost. Terug naar de garage. “Dan zullen we het verdeelmechanisme van de remolie achteraan vervangen”, was hun reactie. Ik vroeg om de oude oliepompen terug te plaatsen en de vorige kosten niet aan te rekenen. “Dat kan niet, die kosten zijn gemaakt” was hun antwoord. Ik zei: “Dat kan wel zijn, maar het waren voor mij nutteloze kosten, omdat het remprobleem er niet mee opgelost was”. Toen volgde een hele uitleg over hoe zij te werk gaan in hun garage, maar ik zei: “Dat zal wel, ik ben geen automecanicien, ik ken daar niets van, maar ik kom hier met een remprobleem binnen en ik rijd met hetzelfde probleem buiten, plus een factuur waar ik helemaal niets aan gehad heb”. “Ja, maar wij hebben die pompen wel vervangen en wij kunnen die toch niet voor niets weggeven.” “Dat begrijp ik, maar ik heb gevraagd mijn remprobleem op te lossen en niet om vervangingen te doen waar ik niets aan heb.” “Ja maar wij ...” “Dat begrijp ik, maar daarmee was mijn remprobleem niet opgelost.” “Wij kunnen toch niet ...” “Dat begrijp ik, maar ...” Ik heb volgehouden en uiteindelijk kwam er een voor beide partijen aanvaardbaar compromis uit de bus: ze hebben de oliepompen zonder kosten teruggenomen en het verdeelmechanisme vervangen. Het remprobleem was opgelost. Ik ga nog steeds naar die garage. Had ik mij kwaad gemaakt, hun uitgescholden voor klungelaars of zoiets en weggelopen, waar zat ik dan? Had ik de kosten van die oliepompen aanvaard, dan zou ik gefrustreerd naar buiten zijn gegaan en een tijd lang in onvrede met mezelf hebben geleefd.
Mijn vriendin heeft een met een dubbele draad afgespannen tuin waarin meerdere fruitbomen, bessenstruiken, planten en bloemen staan. Tussen haar terrein en dat van haar linkerbuur ligt een smalle aardeweg. De waterzuiveringsmaatschappij liet in onderaanneming door een bedrijf dat graafwerken en tuinaanleg doet, werken uitvoeren achter haar terrein en dit van de buren. De onderaannemer reed zijn brede machines over de smalle aardeweg naar het te bewerken terrein, maar beschadigde hierbij de afsluiting, een paar appelbomen en meerdere struiken en planten van mijn vriendin. Zij nam hiervan foto’s, maakte een bestek op van de aan te kopen planten en bomen, inclusief de kosten voor de aanplanting die zij zelf wilde uitvoeren en besprak dit met de waterzuiveringsmaatschappij. Die zou het in orde brengen. De afsluiting werd min of meer hersteld, maar er kwam geen vergoeding voor de rest. Zij wilde de zaak zo laten, maar dat vond ik maar niks. Ik nam contact op met de waterzuiveringsmaatschappij en deze verwees me door naar de onderaannemer. Deze eiste een factuur van de aanplantingkosten, alhoewel mijn vriendin bereid was het werk zelf te doen, hetgeen minder zou kosten. Na meerdere brieven en meerdere telefoongesprekken, waarbij de onderaannemer steeds maar terugkwam op die factuur en ik maar bleef aanhalen dat hij de schade had veroorzaakt en dat hij de schade moest betalen zonder eisen te stellen, kreeg mijn vriendin tenslotte toch nog haar schade betaald. De aanhouder wint, zegt het spreekwoord.

Geen opmerkingen: