donderdag 11 februari 2010

De mens vergeleken met een computer

Ik vergelijk de computer graag met een mens en de mens met een computer.
Een computersysteem bestaat uit:
• een invoerapparaat: zoals een klavier (toetsenbord);
• een verwerkingseenheid: de eigenlijke computer (PC) met zijn werkgeheugen (RAM);
• een uitvoerapparaat: zoals een beeldscherm (monitor) of een printer;
• een opslageenheid: zoals een harde schijf (magneetschijfeenheid) of een DVD (Digital Versatile of Video Disc).


De ingevoerde gegevens worden verwerkt tot bruikbare informatie. Deze wordt uitgevoerd, maar ook opgeslagen voor eventueel later gebruik. Men kan bij een computer op de voorgrond werken, interactief, in ware tijd. Hierbij reageert de computer direct en/of geeft hij onmiddellijk een antwoord op een gestelde vraag (voorbeeld: spellingscontrole). Men kan de computer ook in de achtergrond aan het werk zetten. Men geeft hem dan een hoeveelheid werk, waarvan men de resultaten pas op een later tijdstip bekomt (voorbeeld: printen van een tekst).

De mens werkt analoog, hij bestaat uit:
• invoer: de vijf zintuigen (zien, horen, smaken, ruiken, voelen);
• verwerking: de hersenen (hersenactiviteit);
• uitvoer: de spieren en de ledematen;
• opslag: de hersenen (geheugen).


De mens ziet het verkeerslicht op rood springen (invoer). Hij gaat in zijn geheugen de verkeersregels raadplegen die hij geleerd heeft en hij vindt daar (opslag) een regel die zegt dat hij voor een rood licht moet stoppen. Hij gaat hiermee akkoord en besluit volgens die regel te handelen (verwerking). Ten slotte commandeert hij de spieren van zijn benen en voeten om te stoppen en deze maken de nodige bewegingen (uitvoer).

Gedurende heel de tijd dat we wakker zijn en zelfs wanneer we slapen, nemen we een ontzaglijk grote hoeveelheid informatie in ons op, afkomstig van onze omgeving. De ingevoerde informatie wordt verwerkt en hiervan gebruiken we direct enkel de informatie die ons nuttig lijkt voor de dingen waarmee we bezig zijn of waarvan we ons bewust zijn. De rest, hetgeen de grootste hoeveelheid vertegenwoordigt, wordt voorlopig opgeslagen in ons geheugen. Ook onze gevoelens nemen we in ons op (informatie van binnenuit). Dit is interactieve verwerking, verwerking in ware tijd.
Terwijl je met de auto rijdt en het verkeerslicht op rood ziet springen, zie, hoor, ruik, proef en voel je een hele hoop dingen en beleef je een hoeveelheid emoties. Je registreert deze informatie en je beperkt je tot het beslissen over het al of niet stoppen voor het rood licht. Tijdens de rit zegt de persoon naast je iets over het werk waar zij/hij mee bezig is, zie je buiten een mooi meisje passeren, vind je dat het stuurwiel koud aanvoelt en dat het muntje in je mond lekker smaakt, snuif je nog wat uitlaatgassen van de stad op, ben je onbewust nog kwaad, omdat je collega je op het werk een loer heeft gedraaid.

Geen opmerkingen: