zaterdag 19 februari 2011

Territoria III
Ik ken een familie waar de vader niet aanvaardt dat de man van zijn dochter een eigen politieke gezindheid heeft hoewel zijn dochter hiertegen geen bezwaar heeft. Hij gaat zelfs zo ver dat hij zijn schoonzoon niet meer wil zien. Dit is voor zijn dochter een uiterst pijnlijke situatie, zij zit tussen twee vuren. Over welk territorium gaat het hier? De “politieke gezindheid” van de schoonzoon en zijn vrouw, de “politieke gezindheid” van de vader en zijn vrouw of deze van gans de familie? “In onze familie kan dat niet!” In dit laatste geval gaat het over een gemeenschappelijk territorium. Deze vraag zou eerst opgelost moeten worden. Dan kan men zich afvragen wie het territorium of het deelterritorium van de ander ongevraagd betreedt en waarom (reputatie in gevaar, angst voor economische gevolgen, niet aanvaarden van eerder ongewone meningen ...). Het lijkt mij dat een zekere verdraagzaamheid en respect voor eenieders eigenheid (een eigen territorium) hier veel zou kunnen oplossen.

Mijn vriendin is een excellente kok. In weinig tijd speelt zij het klaar om een veelheid aan zeer gevarieerde en echt lekkere gerechten klaar te maken. Zij goochelt met potten en pannen en het lijkt wel of ze alles tegelijk klaarmaakt. Toen ik haar pas kende, wist ik het niet, maar nu wel. Zij kan niet verdragen dat iemand in haar keuken komt en onder haar voeten loopt of op haar vingers kijkt. De eerste keer dat ik in haar “territorium” kwam om te zien of ik haar kon helpen, kreeg ik een natte vaatdoek in mijn nek en een stel lelijke woorden naar mijn kop geslingerd. Ik ben haar nog altijd dankbaar dat zij mij toen duidelijk heeft “geëxpliqueerd” dat ik in “haar” keuken niet mag komen wanneer zij kookt.
Een collega van mijn vriendin heeft de gewoonte om erg dicht bij je te komen staan wanneer zij iets te vertellen heeft, precies of ze iets in je oor wil fluisteren. Je moet dan altijd een stap opzij zetten, wil je voorkomen dat zij zich in je intieme omgevingsruimte bevindt. Wanneer ik in een vergadering met collega’s rond een tafel zit en ik voel plots een knie tegen de mijne, dan trek ik in een reflex de mijne snel terug (tenzij ik naast een charmante dame zit). Is het je al opgevallen dat mensen in een lift zich gelijkmatig over de beschikbare ruimte verspreiden (een verliefd koppel uitgezonderd).
Dieren zoals honden en katten bakenen hun territorium af door op de grenzen ervan te urineren. Mensen leggen omheiningen aan, planten hagen, spannen prikkeldraad ... en plaatsen bordjes met erop “Verboden toegang” en “Hier waak ik”. Hoe groter de bevolkingsdichtheid, hoe dichter de mensen op elkaar wonen, hoe meer er behoefte is aan persoonlijke ruimte, aan privacy en veiligheid. Is het verwonderlijk dat in een overbevolkte wereld de mensen steeds onvriendelijker, steeds agressiever en steeds minder sociaal worden.
Tijdens een driedaagse reis met de oudleerlingenbond van het college gebeurde het volgende. De helft van de deelnemers zat in een gehuurd busje, de andere helft, waaronder ikzelf, reisde mee met de voorzitter die zijn eigen busje bestuurde. Na de lunch in een baanrestaurant ging de voorzitter eerder naar buiten om een sigaartje te roken. Wij zaten in een gedeelte “niet roken”. Toen we buiten kwamen, zag ik dat de voorzitter in “zijn busje” zijn sigaar aan het roken was. Iedereen stapte in. Ik heb nogal veel last van rook en wilde niet instappen. De reisleidster riep vanuit het andere busje: “Rik stap in, het is tenslotte zijn busje!” Ik heb gewacht totdat de voorzitter klaar was met zijn sigaar. Het busje was wel degelijk zijn eigendom, zijn territorium, maar tijdens de reis had hij het afgestaan aan de groep. Het busje was derhalve tijdelijk het territorium geworden van de groep en de groep had bepaald dat er in de busjes niet gerookt zou worden.
Op de trein komt het al wel eens voor dat de coupés tweede klas overvol zijn. Enkele reizigers wagen het dan om in eerste klas te gaan “staan”. Maar de reacties blijven meestal niet uit. Via reclamaties van de reizigers eerste klas in een of ander station krijgt de conducteur de opdracht de indringers uit het “territorium” van de eersteklassers te verdrijven.
Op het bal van de burgemeester vorig jaar was het een gezellige boel. Tot één uur stond de muziek niet te luid en kon men zowel dansen als praten. Om één uur kregen we een andere DJ en deze jongeman maakte van de muziek een oorverdovend lawaai. Ons hart bonsde in de borstkas, de oren deden pijn en van praten was er geen sprake meer. Na de eerste dans op zijn muziek stapte ik naar de DJ en vroeg of de muziek niet wat stiller kon. De man schrok en was verwonderd dat iemand zo’n vraag durfde stellen. Je zou kunnen aanhalen dat de muziek, inclusief de geluidssterkte ervan, het territorium is van de inrichters en degenen die niet akkoord gaan met hetgeen geboden wordt, maar naar huis moeten gaan. In de meeste andere gevallen kan men hier niets tegen inbrengen, maar in het geval van een burgemeestersbal is de muziek het territorium van alle inwoners van de gemeente die naar het bal komen.
We maken het allemaal wel eens mee: de voortdurende strijd om de aandacht, om de psychologische ruimte in een groep. Op een feestmaal voeren twee ooms afwisselend het hoge woord. In een vergadering wordt de voorzitter voortdurend onderbroken door een praatvaar. In de klassenraad zijn het altijd dezelfde leerkrachten die hun visie op het gedrag en de inzet van de leerlingen kwijt moeten. Bij pot en pint is er gewoonlijk een persoon die een heel verhaal doet, een andere die voortdurend bevestigend knikt en een derde die zijn eigen verhaal voorbereidt en gespannen het ogenblik afwacht waarop hij in actie kan schieten. Geldt hier het recht van de sterkste of geeft het meer voldoening wanneer men een ander ook iets gunt? Luisteren naar het verhaal van een ander kan heel verrijkend zijn.
Toen ik voor mijn doctoraat wetenschappelijk onderzoek verrichtte, resulteerde dit in enkele publicaties. Een gevoelig punt was steeds: wiens namen komen op de publicatie en in welke volgorde? Wiens naam komt eerst? Die van de professor of die van de onderzoeker die de metingen heeft verricht? Welke andere medewerkers mogen mee op de publicatie? Wiens naam komt laatst? Waar het op neerkwam was: wie is de belangrijkste bezitter van dit gedeelde “territorium”?
Bij een van mijn vroegere werkgevers kon ik het niet laten om me regelmatig te moeien met het project van een collega. Ik had kritiek op zijn werkwijze, op zijn methode van aanpak. Tot de directeur van de afdeling verkoop dit in de gaten kreeg en me op een dag zei: “Rik, probeer niet steeds een stuk territorium van een ander af te pakken. Wanneer je je territorium wil uitbreiden, ga dan op zoek naar braakliggende terreinen.”

Geen opmerkingen: