dinsdag 1 maart 2011

Assertiviteit I
Wanneer dieren aangevallen of in het nauw gedreven worden, gaan ze om hun hachje te redden ofwel vechten (de kans om te winnen is groot of er is geen andere uitweg) ofwel vluchten (de kans om te winnen is bitter klein en er is een uitweg) ofwel verstenen ze (de kans om te winnen is bitter klein en er is geen uitweg). Een andere mogelijkheid om te overleven, hebben ze niet. Een rat die in het nauw gedreven wordt, kan zeer gevaarlijk zijn. Hoe behendig een kip kan zijn om degene te ontvluchten die haar wil vangen, heb ik zelf eens ondervonden. Toen ze een modderige wei opliep en ik haar in een hoekje wilde insluiten, is ze erin geslaagd om mij in het slijk te doen belanden.
De mens beschikt ook over de mogelijkheden “vechten en vluchten”. Gelukkig maar! Wanneer we ‘s avonds in een donkere straat een onguur type of een grote hond op ons zien afkomen, krijgt de schrik ons te pakken. We voelen een fysiologische verandering in ons lichaam, de adem stokt ons in de keel, we voelen ons verstijfd. Ons lichaam wordt door onze primitieve hersenen erop voorbereid om zo hard mogelijk te gaan lopen. We hoeven hierbij niet na te denken. Deze alarmreactie komt automatisch tot stand, daar zorgen onze instincten voor. In een caféruzie zal de persoon die plots een mep in zijn gezicht krijgt, meestal niet lang nadenken om een flinke slag of stamp terug te geven. Ook hij voelt een fysiologische verandering in zijn lichaam, deze keer om een gevecht aan te gaan. Zijn bloed kookt, hij wordt woedend. Er kunnen situaties zijn waarin er voor ons niets anders opzit dan te vechten of tenminste ons te verdedigen (bijvoorbeeld bij een aanranding). In andere gevallen maken we ons best zo snel mogelijk uit de voeten of houden we ons gedeisd (bijvoorbeeld bij een overval van een grootwarenhuis).

Gelukkig hebben wij mensen nog een andere techniek ter beschikking om conflicten op te lossen. De mens kan praten, verbaal communiceren, problemen oplossen via woorden. De mens kan assertief zijn.
Bij de meeste misverstanden, onenigheden en conflicten hoeven we niet te vechten of te vluchten als we dat niet willen. We kunnen trachten het uit te praten. Wanneer we van plan zijn verder samen te werken, lijkt dit de meest aangewezen en meest ideale oplossing. Aan de basis van agressie ligt kwaad worden, woede of in het beste geval een veroveringszucht. Aan de basis van gaan lopen, ligt schrik, vrees, angst. Woede en angst zijn onaangename gevoelens. Wanneer we deze te veel te verwerken krijgen, gaan we ons ellendig voelen, we raken gefrustreerd met mogelijk een depressie tot gevolg. Bovendien staan woede-vechten en angst-vluchten onze verbaal-assertieve vermogens in de weg. Wanneer we kwaad of bang worden, blokkeren onze instinctieve hersenen een flink stuk van de werking van onze menselijke hersenlaag doordat de bloedtoevoer naar onze hersenen wordt verminderd en deze naar onze spieren wordt opgedreven om ons lichaam voor te bereiden op de actie (vechten of vluchten). Wanneer we boos of angstig worden, kunnen we niet helder meer denken. We maken fouten. We kunnen niet meer assertief zijn.
Vechten en vluchten wordt in onze westerse, geciviliseerde cultuur afgekeurd of alleszins niet aangemoedigd. Als het gebeurt, wordt het zeker niet openlijk gedaan. Wanneer ik vroeger van school thuis kwam en ik vertelde dat ik gevochten had, kreeg ik er nog een pak rammel bovenop. Wanneer in een café een paar mensen op de vuist gaan, tracht men de vechtersbazen meestal uit elkaar te halen en te houden. Anderzijds werd ons geleerd flink te zijn, ons niet te laten doen en niet te gaan lopen bij de eerste de beste schermutseling. We hebben geleerd ons passief te gedragen: “niet terugslaan” en “niet gaan lopen”.

Geen opmerkingen: